Eén
Naar aanleiding van het artikel ‘Een van de’ in Onze Taal van april '62 zou ik willen opmerken dat naar mijn mening het gebruik van het accentteken bij ‘één van de’ niet altijd zo verwerpelijk is als de schrijver het voorstelt.
Het accent dient hier, zoals eigenlijk steeds, als hulpmiddel voor de lezer en is als zodanig ook wenselijk om een zin waarin ‘een van de’ voorkomt zonder horten en stoten te kunnen lezen. Ik zou hetgeen ik bedoel met het volgende voorbeeld willen illustreren:
een van de weg geraakte auto lag in de sloot.
één van de weggeraakte auto's lag in de sloot.
Waarom zou men het de lezer moeilijk maken als door het eenvoudig toepassen van een accentteken bereikt kan worden dat hij zonder de zin eerst verder te moeten lezen direct het woord op de juiste wijze kan uitspreken en de bedoeling van de schrijver kan begrijpen?
R.D.