groene boekje v. (m.). Het is goed mogelijk dat enkele van de leerlingen die van de bank schreven dat hij oud of hard was, door hun streektalige genusgevoel werden ‘misleid’. In West-Vlaanderen bv. is bank vrij algemeen een m.-woord. ‘Volledigheidshalve zij dus vermeld dat het gevoel voor het genus ook bij ons al lang ‘enigszins aangetast is’ - als je het zo bekijkt! Maar ik wil daar niet verder op ingaan. Het is nu wel duidelijk geworden dat men voorzichtig moet zijn met veralgemeningen.
2. Dat blijkt ook uit het geval televisie. In mijn dialekt zegt men: Wij hebben nen televisie, net zoals: Wij hebben nen radio. Televisie is - althans zeker in de betekenis: televisietoestel en dat waarschijnlijk onder invloed van radio - in mijn dialekt een m.-woord. Uit een onderzoek dat ik een tijdje geleden heb ingesteld naar het genus van een duizendtal substantieven in Zuid-Nederland, blijkt dat televisie in 75, over alle Vlaamse provincies verspreide plaatsen (van de 100 waarvoor ik een gegeven heb genoteerd) als m.-woord wordt gebruikt. Onder invloed van dit m.-gebruik komt televisie uiteraard ook als m.-woord voor in het ABN dat door Vlaamse streektaalsprekers bij gelegenheid wordt gesproken, óók als niet de betekenis televisietoestel, maar televisiebestel is bedoeld: de televisie met z'n programma voor de tieners (B.R.T. 16-10-61). De veelgebruikte afkorting TV zal ook wel enige invloed uitoefenen.
3. Ter geruststelling van de heer L. en van de vele andere Vlamingen die zich voortdurend verbazen ‘over de snelle ontwikkeling’ die het Noordnederlands ‘heeft doorgemaakt’, wil ik ten slotte nog vermelden dat de Hollanders al langer dan drie jaar geleden van de zon zeiden dat hij was opgegaan. Gerrit de Veer, die van 1594 tot 1597 met o.m. Willem Barents, een reis naar het Noordpoolgebied maakte, heeft daar een boeiend verslag over geschreven. En daarin gebruikt hij de zon voortdurend als m.-woord: de son ghingh noch effen soo hoogh boven den horisont dat wy hem noch sien conden, hoewel wy hem dien dagh niet saghen. Hetzelfde zou in verband met vele andere substantieven (o.m. koe, dat als m.-woord zovele Vlamingen zo vaak ergert!) kunnen aangetoond worden. Maar dat lag nu niet in mijn bedoeling. Ik wou er vooral op wijzen dat men ‘Vlaanderen’ voor wat het genus betreft, niet gewoon als een taalkundig onverdeeld gebied mag beschouwen, en dat men bij het beoordelen van verschuivingen vooral niet te veel mag steunen op eigen indrukken.
G.G. (Leuven)