Deed en heb gedaan
De goede oude onvoltooid verleden tijd geraakt bij de schrijvers steeds meer in ongebruik. De kolommen van de dagbladen zijn doorspekt met voltooide tijden, die op een enkele uitzondering na ten onrechte worden gebruikt.
Heel lang geleden is, meen ik, in Onze Taal, eens geschreven dat het hardnekkige misverstand bestaat dat de eerste zin van een bericht in de onvoltooid tegenwoordige tijd moet staan. Dat werd toen, meen ik, schertsend de journalisten-v.t.t. genoemd. Sedertdien heeft die journalisten-v.t.t. zich, als een woekerplant in een slecht onderhouden tuin, van die eerste zinnen door de gehele krant verspreid, de goede oude o.v.t. verstikkend en verdringend. Ook komt het meer en meer voor dat in de kranten in plaats van de o.v.t. de v.v.t. wordt gebruikt. Als dit zo doorgaat zal het Nederlandse proza over enkele jaren ontaarden in een krachteloos astmatisch gehijg van heeft, had, hebben, hadden, en een waar gewemel van verleden deelwoorden. Het zal dan bepaald geen proza meer zijn dat als een man op ons afkomt.
Van ‘de brand ontstond’ maken de v.t.t.-ers ‘de brand is ontstaan’, ook midden in een bericht. De v.t.t.-ers hebben misschien heel lang geleden wel het kinderliedje van de broodjes smerende beren gezongen of Van Alphens versje over begerig Jantje en de pruimen opgezegd, maar de goede oude o.v.t., volkomen juist daarin gebruikt, kennen zij nauwelijks meer. De v.t.t.-ers weten niet meer dat een rechtstreeks vermelde handeling uit het verleden de o.v.t. verlangt. Zij kennen niet meer het besef dat de schrijver die de o.v.t. gebruikt, zijn lezers regelrecht meeneemt naar de tijd van handeling in het verleden. Zij weten niet, dat zij bij het gebruiken van de v.v.t. juist hun lezers uit de tijd van de handeling wegtrekken naar het heden toe, en dus afstand scheppen.
De v.t.t.-ers trekken met hun voltooid tegenwoordige tijden al hetgeen zij beschrijven toe naar het heden waarin zij schrijven en waarin hun geschrijf gelezen wordt. Zij bereiken daarmee dat zij het beschrevene naar het heden van de lezer toehalen, het uit zijn tijdsverband rukken. Zij zien niet in dat de lezer beter naar het verleden van het beschrevene toegebracht kan worden, opdat hij het beschrevene directer kan meebeleven.
Met de o.v.t. van de Nederlandse kanselstijl zou ik nog meer vrede kunnen hebben dan met de v.t.t.-ziekte, die steeds meer slachtoffers maakt.
In het algemeen geldt, geloof ik, wel dat de voltooide tijden de voorkeur verdienen wanneer het gaat om gebeurtenissen in een onbepaalde voorbije tijd, en onvoltooide tijden wanneer het gaat om gebeurtenissen in een nauwkeurig bepaalde tijd. Wie dus alleen voltooide tijden gebruikt verzwakt zijn verhaal, hoe hij het ook meent te versterken. Hij verzwakt het omdat hij het tijdsbegrip, zo belangrijk in bij voorbeeld een beschrijving van een grote ramp of een heftig politiek debat, laat vervagen.
J.A. Redeker.
(Red.) De geachte inzender gaat o.i. wat te ver in zijn beweringen. Voor het noemen van handelingen of toestanden in het verleden heeft men de keuze tussen de verleden tijd van het werkwoord (de fabriek vervaardigde) en de omschrijving met ‘hebben’ of ‘zijn’ + deelwoord (de fabriek heeft vervaardigd). Meestal biedt deze keuze geen moeilijkheden. Een duidelijk verschil is ook niet altijd aanwijsbaar. De verleden tijd drukt de beschrijving uit, geeft het verhaal van wat voorbij is; de omschrijving met ‘hebben’ of ‘zijn’ + deelwoord geeft het feit, het resultaat, het bereikte uit het verleden aan. Beide vervoegingen kunnen naast elkaar in hetzelfde stuk voorkomen.