Peruviaans of Peruaans?
Tot mijn verwondering bemerkte ik dat u in het artikel ‘Exotische Namen’, (februarinummer van 1961), als bijvoeglijk naamwoord van ‘Peru’ aangaf ‘Peruviaans’.
Hoewel, als mijn geheugen mij niet bedriegt, Van Dale zowel ‘Peruviaans’ als ‘Peruaans’ noemt, lijkt mij de keuze, na lezing van het onderstaande niet moeilijk.
1. In ‘Elsevier's Weekblad’ van 7 mei 1955, schreef Prof. Van Dam o.a. het volgende: ‘Ik schrijf Peruaans en beslist niet Peruviaans. Trouwens ik geloof dat wij Nederlanders er goed aan zullen doen te spreken van Peruaans. Peruviaans is stellig een laakbaar anglicisme’.
2. De ervaring leert dat de Nederlanders in Peru, enkele pas aangekomenen misschien uitgezonderd, het woord Peruaans verkiezen. Men spreekt van de Peruaanse regering, van een Peruaans dienstmeisje, van Peruaans eten, enz.
Mogelijk omdat dit bijvoeglijk naamwoord zo goed aansluit bij het Spaanse ‘peruano(a)’. Misschien ook omdat het overeenkomt met andere bijvoeglijke naamwoorden van Zuid-amerikaanse landen, b.v. Columbiaans, Boliviaans, Braziliaans. Evenals Prof. Van Dam, voel ik ‘Peruviaans’ aan als een ‘lelijk’ anglicanisme. (‘The Peruvian Times’, ‘The Peruvian Trust Company’ enz.).
Trouwens, het zal u toch wel bekend zijn dat er enkele jaren geleden in Utrecht een tentoonstelling werd gehouden van ‘Oud-Peruaanse Kunst’?
Dr. N. van der Walle (Lima, Peru)