Wat een toestand
De auteur L.M. Japin maakte mij onlangs attent op het ongewone gebruik van het woord toestand in de volgende situatie. Bij het bezoek van een televisieregisseur werd deze een kop koffie aangeboden, waarop gereageerd werd met: ‘Ja, laat ik zo'n toestand nemen’. Zelf hoorde ik kort daarna enkele andere voorbeelden van een dergelijk gebruik. Een stewardess wijzend op haar verjaarscadeaus: ‘Nu moet deze toestand nog in m'n koffer’ en iemand die een avondje was uitgeweest: ‘Die toestand heeft me f 25, - gekost’. Ook hoorde ik het woord - zonder de zinnen te noteren - op een dergelijke wijze enige malen voor de televisie gebruiken, waarbij het artistiek-modieuze milieu mij bijgebleven is.
Dit laatste werd treffend bevestigd door het drietal citaten, waarover dr. N. Bakker reeds beschikte. In 1948 verscheen de door haar bewerkte zesde aflevering van het 17de deel van het WNT, die het woord toestand omvat, waarin de bovengenoemde nieuwe betekenis van dit woord nog niet gesignaleerd werd. Maar op 26 nov. 1948 kon men reeds in Het Parool, 5c, lezen van de hand van Annie M.G. Schmidt, die veel contacten met cabaret-, radio- en televisie-artiesten heeft:
‘De tengere blonde fiere kan ingewikkelde toestanden dragen en nog wordt het niet mal en alle toestanden krijgen zin’.
De twee andere voorbeelden uit de NRC, van Jeanette, de moderedactrice:
‘De grote hoeden, omvangrijke toestanden van zacht zomervilt of stro... met flatteus gegolfde randen’, N. Rott. Cour. 10 maart 1955, 5f.
‘Hij (maakt) een overrok alleen voor de voorkant in enige verdiepingen, en het resultaat is zo overladen, dat men blij is als die toestand eraf wordt genomen,’ N. Rott. Cour. 2 febr. 1956, Wekel. Bijv. 1a.
Zelf noteerde ik in de maand oktober '60 het nieuwe gebruik van toestand een drietal malen: door Karin Kraaykamp en Corry Brokken, waarbij de laatste het woord toestand gebruikte, toen ze sprak over een van haar avondtoiletten met veel stroken (T.V.-uitzendingen op resp. 15 en 29 oktober); in Elseviers Weekblad van 15 oktober 1960 schreef Michel van der Plas op blz. 52:
‘Al het andere, Espresso's, trawanten: chroom, nikkel, neonlicht, stalen tafelkrukjes, jukebox, kachelpijpenbroeken, truien, groene paarse zwarte gele wollen kousen, petticoattoestanden. Is er een groter contrast mogelijk dan tussen het huis Sacher en de Espresso?’
Men ziet hoe toestand in de nieuwe betekenis in deze citaten alleen gebruikt wordt voor volumineuze, ingewikkelde voorwerpen (kledingstukken); hierbij komt mijn voorbeeld betreffende de verzameling verjaarscadeaus het dichtst. In het voorbeeld van het kopje koffie zou men een geval van grappige overdrijving kunnen zien. Uit mijn derde voorbeeld blijkt, dat toestand via de nieuwe concrete betekenis weer toegepast kan worden op iets abstracts.
Dr. Bakker meent: ‘Hoofdgedachte bij de nieuwe betekenis lijkt mij: het ingewikkelde, het zorg-barende, het verbijsterende. Daarom zou ik dit gebruik rechtstreeks willen laten uitkomen uit bet. 5 in het WNT: van de benoeming van de abstracte (ingewikkelde, zorgdragende) situatie (wat een toestand!) komt men tot de benoeming van iets dat die indruk teweegbrengt. Wat de gebruikssfeer betreft geloof ik dat U gelijk hebt door het artistiek-modieus te noemen; als het al niet carrière gemaakt heeft in ruimere (intellectuele?) kring’.
De heer J.Ph. van Oostrom, eveneens verbonden aan het WNT, kon haar nog een aantal voorbeelden geven van het bedoelde gebruik van toestand in het Jiddisch: