Onze Taal. Jaargang 29
(1960)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdNieuwe tijden, nieuwe woorden‘Het was en zal altijd geoorloofd zijn, geld van gangbare munte uit te geven. Gelijk de bossen jaarlijks hunne bladers veranderen en de eerste afvallen, zo vergaat ook de oude eeuw der woorden en die onlangs opkwamen, groeien en bloeien gelijk de jeugd. Wij en alle onze werken zijn den ondergang onderworpen; hetzij 't land, de zee inruimende, de vloot voor de noordewinden beschutGa naar voetnoot1), hetzij een vliet, enen beteren weg vindende, zijn kilGa naar voetnoot2), de vruchten nadelig, door kunst verleidGa naar voetnoot3) hebbe; al dit en wat mensen gemaakt hebben zal vergaan: hoe veel te min is de ere en levendige bevalligheid der woorden geduurzaam. Vele woorden, nu niet gangbaar, zullen in zwang komen, en die nu gangbaar zijn, zullen slijten, indien het gebruik, waarbij het gezag, recht en regel van spreken bestaat, dat zo believe.’Ga naar voetnoot4) Aldus nog enige andere regels uit Vondel's prozavertaling van Horatius' Dichtkunst. Vooral de laatste (vetgedrukte) regels verdienen in een lijstje boven de schrijftafel van elke woordenwikker en -weger te hangen. De oud-gymnasiasten zullen misschien de voorkeur geven aan het origineel. Multa renascentur quae jam cecidere cadentque |
|