Onze Taal. Jaargang 29
(1960)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||
[Nummer 4] | |||||||||||||||||||
Namen in namen‘Zo het bij geval nodig zij der dingen geheimenissen door nieuwe tekens aan te wijzen, zult ge moeten nieuwe woorden versieren’. Aldus enige regels uit Vondels prozavertaling van Horatius' Brief over de Dichtkunst. Al tweeduizend jaar geleden waren er ‘nieuwe woorden’ nodig voor ‘der dingen geheimenissen’; hoeveel te meer nu! Een bekend middel om nieuwe woorden te maken voor nieuwe begrippen is het gebruik van eigennamen: de begrippen krijgen een naam van een persoon die op een of andere wijze daarmee te maken heeft of heeft gehad. De begrippen worden direct met de eigennaam aangeduid: een Bokma, een Opel; of met een samenstelling, waarin een eigennaam is verwerkt: een röntgenfoto; of met een afleiding, afkomstig van een eigennaam: een marconist. In heel veel gevallen is de gedachte aan de eigennaam allang verdwenen; bekende voorbeelden daarvan zijn: een flikje, een kiekje, silhouet, guillotine. Wetenschappelijke onderzoekers vorsen naar ‘der dingen geheimenissen’. Het is daarom geen wonder dat in de wetenschap vanouds gebruik gemaakt werd van het middel om met eigennamen nieuwe termen te construeren. Voorbeelden uit de natuurkunde:
Sommige eigennamen komen voor als namen voor eenheden: ampère, hertz, celsius, ohm. Men zou ze kunstwoorden kunnen noemen. Ook in de moderne natuurkunde treffen we ze aan, zij het in veel mindere mate. Zo vinden we in een woordenlijst (voor intern gebruik) voor kernenergie en kernreactoren:
In de techniek is men zuinig geworden met het middel van de eigennamen. Men heeft daar geleerd dat eigennamen in termen een bron van begripsverwarring kunnen betekenen. In een Duitse norm van 1957 (DIN 2330) wordt gezegd dat een eigennaam ‘nur in besonderen Fällen unbedenklich’ is, bijvoorbeeld in dieselmotor. De technici hebben een sterke behoefte aan internationale afspraken. Zo keurt een voorschrift van de International Organisation of Standardization (Genève) in 1957 ten strengste het gebruik van eigennamen af. Dus niet: sleutel van Woodruff, maar: schijfsleutel. De medische wetenschappen leveren ons een grote voorraad van deze soort termen. Vaak worden ziekten genoemd naar de ‘ontdekker’, de bestrijder, de eerste beschrijver van de verschijnselen. Bijvoorbeeld: de ziekte van Addison, de ziekte van Chagas, de ziekte van Nicolas-Favre, de ziekte van Simmonds, de ziekte van Thomsen, de ziekte van Von Recklinghausen, de ziekte van Weil. Het verschijnsel van deze benaming grenst aan dat van het eufemisme: we omschrijven een nare zaak gaarne met een ‘nietszeggend’ vreemd woord. Polycythemie zegt alleen de arts iets. De oud-gymnasiast kan, als hij zijn Grieks in de loop der jaren niet vergeten is, er nog in herkennen πολυς-veel, ϰυτος-cel, αἷμα-bloed; hij weet ten minste in welke richting hij het moet zoeken, maar zonder medische kennis haalt ook hij er niet uit ‘een teveel aan rode bloedlichaampjes in het bloed zonder dat daartoe een duidelijke aanleiding bestaat in de zin van onvoldoende zuurstofaanbod’Ga naar eind1) In een onlangs verschenen Amerikaans boekGa naar eind2), dat vooral gewijd is aan de medische terminologie, noemt | |||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||
dr. Oscar E. Nybakken een aantal nadelen en voordelen van het gebruik van eigennamen in wetenschappelijke termen. Zo ziet hij de volgende nadelen.
Nybakken somt ook voordelen op.
Een moeilijkheid in de praktijk is menigmaal de spelling van samenstellingen met eigennamen. De C.T.T. heeft ons in dezen een kostbare aanwijzing gegevenGa naar eind3). ‘Tegen samenstellingen waarvan het eerste lid de persoon noemt die de uitvinder, ontdekker, enz. is van de zaak die door het geheel wordt aangeduid, bestaat niet het minste bezwaar wanneer de gedachte aan de persoon als uitvinder enz. (en die aan de zaak als uitvinding enz.) is verbleekt of geheel verdwenen. Zulke benamingen zijn tot soortaanduidingen afgedaald: de eigennaam heeft dezelfde bepalende (soortaanduidende) kracht die aan het eerste lid van de meeste Nederlandse samenstellingen eigen is en wordt dienovereenkomstig met kleine letter geschreven. Derhalve schakellijm, spijkerbalsem, dieselmotor, störzkoppeling, en derg., evenals fabrieksschoorsteen, diensttijd, enz. In tal van in hedendaagse technische taal op Engels en Duits voorbeeld gebruikte samenstellingen van bedoelde soort echter denkt men bij de eigennaam nog meer of minder levendig aan de uitvinder enz. Deze samenstellingen dienen als barbarismen te worden verworpen en steeds door een omschrijving te worden vervangen. Westphalbalans, Erlenmeyerkolf en derg. zijn voor het Nederlands ontoelaatbare constructies. Er bestaat evenwel een dringende behoefte aan dergelijke korte benamingen. Op grond van deze praktische overweging worden bedoelde aanduidingen toelaatbaar geacht wanneer ze in zoverre soortnamen zijn geworden dat ze ook in het meervoud worden gebezigd, door een kunnen worden voorafgegaan of als stofnaam worden opgevat. Moet ook bij handelsmerken de hoofdletter sneuvelen? Het is te begrijpen dat geen enkele firma daar iets voor zou voelen; het woord zou daardoor een soortaanduiding worden en iedere firma wenst haar produkt te beschermen. Het boekje van PhilipsGa naar eind4) schrijft hierover het volgende. ‘Het ligt voor de hand dat ook met de naam Philips samenstellingen worden gevormd en zo handhaven zich woorden als Philipsdorp, Philipswoningen, Philipspersoneel. Het is een kwestie van persoonlijke opvatting of men in bepaalde gevallen zulke samenstellingen toelaatbaar acht. Bij deze woorden heeft het eerste lid van de samenstelling nog geheel het karakter van eigennaam. Met voelt dat de hoofdletter hier niet gemist kan worden. Wel moeten ze als één woord worden geschreven. Schrijft u echter, naar analogie van het bovenstaande, philipslamp, wat taalkundig juist zou zijn, dan haalt u zich het misnoegen van onze merkenafdeling op de hals. Het woord Philips is namelijk niet alleen een persoonsnaam of een aanduiding, van de onderneming, maar ook een handelsmerk voor de produkten van die onderneming.’ |