Sjonnie, Sjekkie, Sjimmie II
(M.) Een Nederlands toerist zou in Engeland of Amerika niet mogen laten blijken dat hij het Engels banaal vindt - en de schrijver vraagt of het Engels van Engelsen en Amerikanen nu werkelijk plat klinkt. Nu wordt het Engels der Britten verschillend uitgesproken, naar mate van de streek of het gebied waar zij thuisbehoren - en zonder dat het daarom nog vulgair of plat zou klinken. Precies zoals in ons land.
De Amerikanen spreken voor het allergrootste deel the language of the United States -en dat klinkt ons meestal niet erg mooi in de oren. Niet omdat de Amerikanen het Engels op een andere manier uitspreken, of soms ook andere woorden gebruiken, maar vooral wegens de klank hunner stemmen. Toch is er ook in de V.S. een taalkwestie; sommige Amerikanen trachten het Engels uit te spreken op de manier der Britten - en zij worden dan nogal eens door hun landgenoten voor aanstellers versleten.
De kwestie is niet nieuw; ik herinner mij een gesprek van een veertigtal jaren geleden, aan tafel bij een Nederlandse familie in de V.S. Ik verkondigde bij die gelegenheid de mening dat de Amerikanen, met hun honderd en zoveel miljoen, volkomen het recht hadden er eigen opvattingen op na te houden betreffende hun taal en niet gebonden waren aan die van de veertig miljoen Groot-Brittanniërs. Mijn (Amerikaanse) buurdame was het daarmede niet eens. Er was, beweerde zij, onder haar landgenoten een streven naar ‘more refinement’, betreffende het taalgebruik. De leden van een reizend toneelgezelschap, zo zeide zij, spraken Amerikaans, maar de jonge acteurs en actrices te New York, die een toneelschool bezocht hadden, Engels, de teachers in de volksscholen Amerikaans, maar de leerkrachten bij het hogere onderwijs Engels.
Dat rijke Amerikaanse ‘upstarts’ er bedienden uit het Ver. Koninkrijk op na te houden, is ook al niet nieuw; de meesters trachten dan de uitspraak van butler, chauffeur of kamermeisje over te nemen. En, dat werkt blijkbaar door, want ik merkte destijds op dat de chauffeur van een Amerikaanse familie, ook in zijn spreken, de English butler imiteerde, doch toen ik hem vroeg of hij een Engelsman was, zei hij: neen, Amerikaan.
Ten slotte, dat winkeliers die op toeristenklandizie uit zijn, Engelse opschriften plaatsen, lijkt toch niet zo erg. Hinderlijker is m.i. dat sommige fabrikaten aan het Ned. publiek onder vreemde namen aangeboden worden, ook wel wanneer die fabrikaten niet eens rechtstreeks uit het buitenland ingevoerd zijn. Ik noem: Sunlight en Sunlit, Blue band, Palmolive enz. Soms kunnen noch de winkeliers, noch de klant de woorden correct uitspreken.
(M.S.T.) ‘Het is namelijk een wijd verspreid bijgeloof in Nederland dat wij zo goed “vreemde talen spreken”. Weet u dat daar niets van waar is? We doen het even slecht als de gemiddelde Engelsman en Duitser.’
Ik ben zo vrij om van deze bewering niets te geloven. Mijn ondervinding in het buitenland en op internationale congressen is dat de Nederlanders een uitzondering vormen op dit terrein. De meesten bedienen zich van Frans, Duits en Engels. Natuurlijk spreken zij die talen niet vlekkeloos, doch de gemiddelde Engelsman en Duitser b.v. brengt het gewoonlijk niet verder dan zijn eigen taal. Herhaaldelijk hebben buitenlanders zich erover verwonderd hoe het mogelijk is dat wij Nederlanders drie talen kunnen spreken. Vaak werd mij gevraagd hoe het met het onderwijs op dit gebied bij ons gesteld is.
(F.) Het doet mij oprecht plezier eens gelezen te hebben dat wij niet zulke bollebozen zijn in vreemde talen als we van onszelf geloven. Natuurlijk is het waar dat wij, vergeleken met bijv. Fransen, Duitsers of Engelsen, ons in het algemeen heel goed kunnen redden met de vreemde talen. Maar tussen ‘zich kunnen redden’ en ‘vlot spreken’ is wel enig verschil! Toevallig ken ik een Zwitsers student aan een onzer hogescholen. De jongeman heeft mij bij herhaling verteld dat hij erover verbaasd was dat het wetenschappelijk personeel onzer universiteiten en hogescholen zo slecht Frans en Duits sprak, terwijl zij dachten (en dat was de reden zijner verbazing!) dat ze het zo goed deden. De student stond eveneens verbaasd over de geweldige ijver waarmee in ons land vreemde talen worden geleerd, maar meende dat men beter één vreemde taal goed kan beheersen, dan drie maar half!