Ik zou voorstellen
De heer K.C. maakt aanmerking op het gebruik van ‘zou’ in mijn artikel, voorkomend in ‘Onze Taal’ (nov. 1959). Ik meen dat hij ongelijk heeft.
In elke moderne spraakkunt kan men dit gebruik verdedigd zien. De bedoeling is: op bescheiden wijze een mening uit te drukken. Trouwens zulk een gebruik van een hulpwerkwoord komt niet alleen met ‘zou’ voor. Men kan het ook met andere werkwoorden vinden. Ik kan bijv. zeggen: Ik had gedacht, je moest vandaag maar eens thuisblijven. De spreker bedoelt helemaal niet een verleden, want hij zegt zijn gedachte van het ogenblik, waarop hij spreekt. Dit komt ook in andere tijden voor. Als ik zeg: je gaat onmiddellijk aan 't werk, bedoel ik ook geen tegenwoordige tijd, maar een gebiedende wijs. Met andere woorden: een tijd kan meer functies hebben dan zijn naam doet vermoeden (zou doen vermoeden). Als ik zeg: ‘Wil je dat eens voor me doen?’, klinkt dat minder vriendelijk dan: ‘Zou je dat eens voor me willen doen?’. Er zijn dus schakeringen die voor een zijn taal nauwkeurig voelende duidelijk spreken. In mijn artikel van november 1959 heb ik dan ook opzettelijk gebruikt: ‘Maar ik zou me weer onmogelijk kunnen voorstellen’ en ‘ik zou bezwaar hebben’ om niet al te bazig te spreken. Ik wil de mogelijkheid van mijn ongelijk openlaten.
Het zal u bekend zijn dat in het Engels de term ‘understatement’ bestaat. Dit gebruik behoort tot de beschaafde wijze van spreken in het Engels. Ik zou het betreuren, als wij deze wijze van spreken en schrijven niet gebruikten. Het is m.i. een uitnemend stijlmiddel om fijne schakeringen uit te drukken.
F.C. Dominicus