U vraagt
Of wij in onze volgende vakantie naar de Rivièra, de Riviëra of de Riviera gaan. □ Als wij onze schreden derwaarts richten, zullen wij het gevoel hebben naar de Riviera te gaan. De Franse è lijkt ons (let wel, ons) nog misplaatster dan de Nederlandse ë. In het laatste geval zouden wij geneigd zijn ri-vi-eera te lezen, wat niet mag. Naslaan in allerlei atlassen en woordenboeken heeft ons wel even aan het wankelen gebracht. Zo zegt Verschueren II, blz. 1525 Riviëra. □ Het Netherlands Dairy Bureau (met melk meer mans...) vraagt in een Nederlandse krant om 10 Dutch Cheese Girls, van wie veel ernstige zaken (o.a. attractive appearance) required worden, verder zullen ze allerlei duties hebben: it should be realised that this is hard work. In deze Engelse novelle van 28 regels staat maar één fout o.i.: Van der Lindenstraat 7 moet 7 Vanderlinden Street zijn. □ Die grote Engelse luchtvaartmij. kan je zo iets niet kwalijk nemen. Zij stalt voor haar Nederlandse klanten een Brits slaapliedje uit: fathers respectfully, sons gaily, daughters delightfully, babies tenderly: naar de uithoeken van de wereld. Zo leer je al vast het Engelse bijwoord, de Zuidafrikanen zullen dat op prijs stellen. □ Geen aankondiging van een concert gaat voorbij of we moeten lezen: medewerkenden zijn die en die. Is dit niet uit de Duitse concertzaal? Mitwirkende sind... Wij durven dit niet te beslissen. ‘Medewerkers zijn’ gaat ook niet best, vooral niet als er vrouwen meedoen. ‘Werken mede die en die’ zou gaan. Of de inleiding weglaten? Straks staat er in het programma van een toneelstuk: spelenden zijn die en die. □ Tegen Sinterklaas geven de handelaren verrukkelijke staaltjes proza ten beste om ons tot koop te verlokken. ‘'t Heerlijk avondje ligt er aan te komen’ was een prachtadvertentiezin. In het
Nederlands sta je, lig je, zit je, loop je, hang je af en toe te kijken. □ Toeristiek verkeer? Dat -iek en -isch kan niet zonder schade worden verwisseld. Politiek is zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord, techniek, is zelfstandig, technisch bijvoeglijk. De (Duitse) spelling -isch is uniek. Soms is er duidelijk verschil: kritiek en kritisch. Logisch is dit alles niet. □ Zij troepten wat onwennnig in de gang. Een beetje gekunsteld, litterair, maar niet fout. □ Hevig twijfelen we over ‘hij komt begin volgende week, hij gaat weg eind volgende week’. Wellicht is het alleen maar een korte uit drukkingsvorm voor in het begin van en aan het eind van. De Duitsers kennen inderdaad Anfang dieser Woche en Ende dieser Woche, maar zij kennen ook am Anfang en am Ende. □ De vrouwelijke voorzitter blijft de mannen opwinden. Een dezer mannen is van mening dat een mejuffrouw als voorzitter met mevrouw moet worden aangesproken; mevrouw, zegt hij niet ten onrechte, heeft niets meer met ‘stand’ te maken, ook niet met ‘gehuwde stand’. Een zeventienjarig getrouwd vrouwtje, uit welke buurt, van welke rang of stand ook, heet tegenwoordig een mevrouw. Wat deze wichtjes mogen hebben, zegt hij, mogen heus de juffrouwen, die iets voorzitten, ook krijgen. Daar zit wat in. □ Een Italiaan is een man, een Italiaanse een vrouw. De vrouw krijgt dus het bijvoeglijk naamwoord. De Anglikaan en de Anglikaanse. Hoe met de Lutheraan? Het bijvoeglijke naamwoord lutheraans kennen we niet. Vervrouwelijking met -e (lutherane) vinden we onnodig. Blijft over zij is een lutherse. Wij hopen van harte
dat wij niet verkeerd hebben geredeneerd. □ Dat -matic wordt langzamerhand een bekoorlijk achtervoegsel om iets nieuws net die glans van onbegrijpelijkheid te verlenen die de boeren, burgers en buitenlui moet verblinden. Zo worden wij verleid om voor onze auto een elektromatische voorruitspoeler aan te schaffen. Drukt dit plastic woord nu elektrisch en automatisch tegelijk uit? □ Monaco, vraagt men, is dat niet snobistisch als vrijwel iedereen Monaco zegt? Een van onze stellingen luidt: het is de taalgebruiker veroorloofd er zijn privé voor- en afkeur op na te houden. Vrijwel iedereen in Den Haag spreekt over de Copernicusstraat, de Carnegielaan, terwijl de erudiete figuren het zeer terecht over de Copernicusstraat en de Carnegielaan hebben. Moeten we de De Genestetlaan maar de De Genestetlaan noemen, omdat de groenteboer dit zegt? Wat doet u, klassiek ontwikkelde, als op de vergadering van de biljartclub de notulen worden voorgelezen? Zegt u dan ook maar notulen of: hee, sikretaris dat moet notulen zijn? □ Zo hebben wij een man gekend die altijd hoogmoed komt voor de val zei en nooit hoogmoed komt voor de val. En hij had nog gelijk ook, geloven wij. □ Wat u ook vraagt, wij weten er (zo goed als) altijd antwoord op. Maar niet op: wat is de herkomst van het in het Huizer dialect gebruikte Nenne, als voornaam voor een meisje? □ Diversen als titel boven rubrieken in de krant e.d. Wat is daarvan het enkelvoud? Daar is geen enkelvoud van, evenmin als van hersenen. Als er maar één divers was, was het niet divers. □ ‘Wij hebben de naam van X... administratie
afgevoerd.’ Is dit... in, bij, van of iets anders? Daar ons geen vast voorzetsel voor dit geval bekend is en de betekenis gelijk is met die van ‘verwijderen’, stellen wij uit voor. □ Het lidwoord is geen onmisbaar, voorgroeisel van een zelfstandig naamwoord. Op afstand van is een goede uitdrukking, evenals onder ogen krijgen. De is onnodig. Wij zeggen bijvoorbeeld door (nu niet: het) middel van, naar (nu niet: de) aanleiding. □ Onze doorgegeven inlichtingen van de stenografie schijnen misleidend te zijn geweest. Het systeem Groote geeft de doorslag en dit systeem kan niet van invloed zijn op de spelling. □ Dr. F. de Tollenaere leidt blijkens een artikel in de Groene Amsterdammer (4-10-59) nozem af van het bargoense nootsum dat snotneus, groentje betekent. Nu willen de naadjes-van-de-kous-lieden weer weten waar dat laatste vandaan komt. Wij geven het op. □ Wij geven het ook op met te trachten nog meer in deze jaargang te krijgen. Wij hebben ons best gedaan dit nummer nog vóór 1 januari 1960 bij u in de bus te krijgen. Als dat gelukt is, kunnen we u met een gerust geweten het traditionele maar niet minder goed bedoelde beste wensen.