Plantevoedsel?
Wij blijven het (een beetje maar) betreuren dat de tussenklankkwestie in 1954 niet definitief uit de Nederlandse spellingwereld geholpen is. Veelvuldig zijn nog steeds de twijfelgevallen.
Is het plantevoedsel of plantenvoedsel. Wij dachten aan voedsel voor een plant (niet voor één plant), voor zo maar een plant, dus niet noodzakelijk voor planten.
Maar, zegt de plantkundige (zonder e, zonder en), ‘ik zoek naar vergelijkbare woorden. Planteboter, -cel, -gif, -haar, -ziekte e.d. vertrouwde ik niet geheel, daar dit allemaal “van”-woorden zijn; boter van planten, cel van planten enz., terwijl plantevoedsel voedsel voor planten is. Bij plantegif kwam ik voor de vraag of dat gif van een plant of voor een plant was. Mijn gedachten kwamen toen bij tarwe voor muizen en kruit voor ratten. Ik zocht in de woordenlijst en vond muizentarwe en, zeer tegen mijn verwachting in, rattenkruit, en rattenvergif. Ik dacht toen de oplossing te hebben gevonden en nu heb ik plantenvoedsel gebruikt. Nu schrijft u helaas dat het plantevoedsel moet zijn. Ik zit nu met rattenkruit, rattengif, rattenvergif en muizentarwe als muizenissen in mijn hoofd.’
Nee, dat verschil met van en voor is ondeugdelijk om uit te maken of er e dan wel en moet komen. De hoofdzaak is: noodzakelijk meervoud of niet?