De heer Polak: De pers maakt in de zg. ‘koppen’ herhaaldelijk fouten tegen het gebruik van de tijden van het werkwoord: ‘ik was’ in plaats van ‘ik ben geweest’, ‘Eden trad af’ in plaats van ‘Eden is afgetreden’. Men vraagt zich af of dit een ontwikkeling in de taal is die niet meer te stuiten is.
Forum: De journalist moet zo nauwkeurig mogelijk zijn in het gebruik van de tijden. De typografische verzorging van de kop stelt dikwijls andere eisen dan het juiste taalgebruik alléén. Zoekt men een uitweg, dan is er nog de tegenwoordige tijd: ‘Eden treedt af’. Veel nieuwsberichten komen uit de Engelssprekende wereld en in het Engels is het systeem van de tijden anders. Gebruik van de verleden tijd als de voltooide tijd moet komen, is een anglicisme. Het gevoel van de jongere generatie voor dit verschil is beslist flauwer dan dat van de oude generatie. Men raakt in de krant aan de ‘Engelse’ verleden tijd gewend. In de gewone gesproken omgangstaal zal dat niet het geval zijn. Wellicht zal de taal van de krant zoveel invloed krijgen dat de onderscheiding van de twee tijden zal vervallen. Nu moeten we ‘Eden trad af’ zeker fout noemen: het is een ongelukkig anglicisme.
Prof. Ovink: Ons probleem is een machtskwestie. We leven onder de terreur van wat men veronderstelt dat het publiek wenst. Daarom zijn de amusementsavonden van de radio vulgair. Dáártegen richt zich de haat van het publiek, niet zozeer tegen de diverse rubrieken van het gesproken woord. De warenhuizen zijn zo laf en karakterloos dat ze het publiek een ‘coat’ aanprijzen omdat ze denken dat het publiek eerder een ‘coat’ dan een ‘jas’ koopt. Dit is een terreur en het enige wat ons te doen staat, is een onverbloemde contra-terreur uit te oefenen. Zoals nu in Onze Taal gebeurt, zo moet in de pers en in de radio genadeloos dit snobisme gehekeld worden. Wie het dan nog waagt woorden als ‘coat’ te gebruiken, zal uitgelachen worden.
Forum: Ary van Nierop geeft toe dat niet alles wat er tijdens de amusementsavonden wordt uitgezonden, even edel is, maar men moet zich hoeden voor veralgemening en overdrijving. Er is zo langzaamaan een ‘legende’ ontstaan over de vulgariteit van de radio. Weinig instituten in ons land worden zo gehekeld als de radio. Toch doen de samenstellers van de amusementsprogramma's hun best. Zij kunnen het nu eenmaal niet iedereen naar de zin maken, maar als mensen als Annie Schmidt, Carmiggelt en Kees Stip het niet beneden hun waardigheid achten om voor de amusementsprogramma's te schrijven, zijn we op de goede weg.
Prof. Krul hoopt dat de ‘contra-terreur’ zich ook zal uiten door een grote belangstelling in het werk van ons Genootschap. In ons blad wordt voortdurend gestreden tegen vulgariteit en snobisme.
De heer Meyers meent dat in de discussie over vreemde woorden de gevoelswaarde van een woord ter sprake moet komen, vergelijk petticoat eens met onderrok! De inleiders zelf hebben ook vreemde woorden gebruikt: satisfactie, accres, trouvaille. Zij wilden daarmee een schakering bereiken naast het vreemde woord. Hij hoort in de gesproken taal steeds meer ‘het jaar wat’ in plaats van ‘het jaar dat’. Zelfs in de troonrede.
De heer Kater: De Engelse nieuwslezers spreken zonder veel toonverheffing, ze doen het meer persoonlijk. Hij vraagt zich verder af of de kloof tussen gesproken en geschreven taal wel onoverbrugbaar is; zijns inziens naderen ze elkaar steeds meer.
Forum: Dat de Engelse nieuwslezers het beter doen, staat helemaal niet vast. Spreek- en schrijftaal groeien inderdaad naar elkaar, maar gelijk kunnen ze nooit worden, omdat spreken iets totaal anders is dan schrijven.
Mevr. Posthumus: De Nederlander is bang zich aan te stellen. Daarom vindt hij het het veiligst als hij ‘deftig’ doet. Wij zijn dol op termen als ‘men bedenke dan toch’, ‘laten we allen’, ‘doch het dunkt ons’. Vertaling van Engelse woorden kunnen we leren van de Afrikaanders: quizz is breinstrijd, pin-up girl is prikkelpop.
Forum: Wij zijn inderdaad een ‘deftig’ volk, geneigd tot moraliseren en voortdurend bezig elkaar te onderrichten. Bomans beweert dat de kracht van onze natie niet geld verdienen is, zoals men veelal denkt, maar het zoeken van een antwoord op de vraag wat wij hier op aarde moeten doen. Dat is een van de nobelste menselijke bezigheden.
Jan H. de Groot. Na de ‘fiets’ zijn er nog heel wat meer nieuwe woorden in de techniek gekomen. Probeer maar eens ‘spuitgieten’ en ‘spinverven’ te vervoegen. In de journalistiek kan men niet buiten clichés, natuurlijk niet, maar dan moeten ze ook goed gebruikt worden. De radioverslaggevers moeten er op bedacht zijn dat zij langer moeten spreken als zij gedacht hadden. Zij moeten een aantal zinnen van te voren vastleggen. Zij zouden met elkaar de voorraad clichés kunnen verdelen, zodat wij bijv. bij een bekende tocht niet vier keer ‘dames en heren, daar is het sprookje weer’ moeten horen.
Forum: Er is in de laatste jaren veel gecoördineerd, zoals dat heet. Een goede verslaggever heeft altijd ‘voer’ bij zich om daarmee te vullen als hij eigenlijk niet meer veel kan vertellen.
Prof. Krul sluit de gedachtenwisseling. Hij vat nog eens samen wat over uitspraak, woordenkeus en zinsbouw gezegd is. De taal is een onvervreemdbaar bezit van onze beschaving. Het streven naar taalverbetering moet uitgaan niet alleen van liefde voor de taal, maar vooral van kennis van de taal.