Onze Taal in de openbaarheid
Talloze verzoeken zijn bij ons, gedurende de afgelopen weken, binnengekomen om de tekst van de voordrachten op ons congres in oktober uit te geven. Wij hebben gemeend aan deze verzoeken te moeten voldoen. U vindt in dit dubbel nummer de tekst van de voordracht van Jan van Herpen, Dr. S. Elzinga en Godfried Bomans. Het gewone werk van ons Genootschap, voorzover dit in ons blad tot uiting komt, wordt daardoor opgeschoven tot het begin van het nieuwe jaar, maar wij geloven dat het tijdverlies, door dit uitstel ontstaan, weer wordt goedgemaakt door de inhoud van de voordrachten.
Jan van Herpen bestrijdt punt voor punt ons artikel van februari waarin wij onze bezwaren tegen de radiotaal uiteengezet hadden. Wij moeten op sommige plaatsen onze lust bedwingen om hem weer tegen te spreken, van de andere kant echter zijn wij erover verheugd dat we in hem zulk een warm voorstander voor het goede gebruik van onze taal in de radio gevonden hebben. Dr. Elzinga ziet zich voor een breed terrein geplaatst dat in een voordracht van een half uur niet geheel te bestrijden is. Hij doet enige grepen uit de reclametaal. Bemoedigend is het te horen dat bij de opleiding van reclamedeskundigen veel aandacht besteed wordt aan het Nederlands. Godfried Bomans zorgt voor de ontspanning. Toch doet men er verkeerd aan zijn woorden alléén maar luchtige scherts te noemen. Hij pakt ons door zijn boeiende verhaal over het ‘wonder’ van de taal. Zijn verklaring van de kloof tussen spreek- en schrijftaal is o.i. betwistbaar. De bekende boutade over de stijl in de schoolboekjes is niet alleen de moeite van het horen maar ook van het lezen waard.
Wij hebben eraan gedacht ook de gedachtenwisseling van de middag letterlijk op te nemen. Het bleek onmogelijk dit te doen. Niet alleen is de tekst zeer uitgebreid (zeventig getikte bladzijden), maar ook valt in het gedrukte woord ineens alle spontaniteit, vechtlust, humor en levendigheid weg. U zoudt geen betere demonstratie kunnen krijgen van het verschil tussen spreek- en schrijftaal indien wij u alle op de middag gesproken woorden en zinnen zouden aanbieden, nauwkeurig zoals ze via de bandrecorder (lintschrijver..) bewaard zijn gebleven. Spreken en schrijven zijn nu eenmaal anders geaarde bezigheden. ‘Bijschaven’ tot schrijftaal is voor deze soort gedachtenwisselingen dodelijk.