Schiet niet zo op ons, wij doen ons best
Toen ir. J.T. Duyvis, de voorzitter van het Genootschap Onze Taal enkele jaren geleden voor onze Hilversumse microfoon een warm en geestdriftig pleidooi hield voor het juiste gebruik der Nederlandse taal en ik bij zijn opname aanwezig was als producer (een functie, waarvoor we graag een Nederlandse term zouden willen hebben, ik denk wel eens aan ‘loods’), toen heeft hij mij met succes overreed een groepsabonnement op Onze Taal te nemen. Sindsdien waaieren via mijn bureau maandelijks de afleveringen uit naar alle hoofden van dienst, omroepers en verslaggevers van de A.V.R.O. Ik weet dat zij ze nauwgezet en met vreugde lezen. In de eerste dagen van februari, toen het blad van die maand per interne post rondgezonden was, is er op vele wangen een blos verschenen bij het lezen van het hoofdartikel, getiteld ‘Hilversum’. De redacteur zal het mij wel niet euvel duiden als ik meedeel, dat die blos niet, zoals hij waarschijnlijk gehoopt had, een blos van schaamte was, maar een blos van verontwaardiging. Wij hebben toen schriftelijk en mondeling van gedachten gewisseld en het bleek mij dat hij het op prijs zou stellen, indien de stem van Hilversum ook gehoord zou worden op het congres van 4 oktober. Ik verheug mij op die dag een referaat te kunnen houden, dat voor een groot deel een oratio pro domo zal worden. Het thema zal zijn ‘schiet niet zo op ons want wij doen ons best’. Ik zal met genoegen inhaken op de 10 punten uit het februarinummer, waarin ons werk gegispt wordt; door hun concrete formulering namelijk zal het mogelijk zijn in open zonlicht en niet in een mist van vaagheden met elkaar te discussiëren. Natuurlijk bekruipt ons weleens het verlangen in onze spreekstudio's de uitspraak van Jacobus (III:2) ‘Wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt man’ aan de wand te hangen, natuurlijk ligt er weleens een bananenschil op ons pad en een enkele keer zelfs horen ook wij iemand met beklemd gemoed
door een mijnenveld lopen, maar wij zijn ons er terdege van bewust, dat de radio een voorbeeld kan zijn voor de spraakmakende gemeente, wanneer zij de juiste wijze van zegging in acht neemt. Daarvan wil ik graag op 4 oktober getuigen.
J.J. van Herpen