Klem
(Ir. v. S.) Naar aanleiding van de vraag van Ir. C.v.M. over de ‘fitmaat’ kan ik u berichten, dat dit instrument in de bosbouw ‘(boom)klem’ wordt genoemd. Het merkwaardige is dat het zelfstandig naamwoord ‘fit’ in deze betekenis in de gewone en vak-woordenboeken niet voorkomt. De Engelsen - en Amerikanen - spreken van (a pair of) calipers en ook onze andere buren gebruiken geen uitdrukking welke aan ‘fit’ doet denken (Duits: Kluppe, Frans: compas, Zweeds: klave). Ik hoop dat die ene letter meer geen reden zal zijn om ‘klem’ te verwerpen, al zal men dan voor de maat een bijvoeglijk naamwoord moeten invoeren: geklemde maat. Wat is er overigens op tegen, in de plaats daarvan te spreken over dikte, doorsnede, middellijn of diameter, welke men bij het klemmen in feite bepaalt?