een enkel woord verkeerd uitgesproken en men doet de juiste uitspraak voor. Als men iemands uitspraak verbetert, dan deugt die over de hele lijn niet. In het eerste geval kan men wel verbeteren gebruiken, in het tweede geval zal men nooit corrigeren gebruiken. Ook niet bij spraakafwijkingen, bij karakterfouten; die kan men wel trachten te verbeteren maar men kan ze niet corrigeren. Het vreemde woord (of beter bastaardwoord) heeft hier een neutraler betekenis.
Hoe is de verhouding nu in de schoolsfeer? Hier bestaat het onderscheid tussen een werk corrigeren ‘nakijken, nazien, strepen zetten alleen, maar soms de fouten ook schriftelijk verbeteren, dit alles door de leraar’ en een werk verbeteren ‘de fouten veranderen in het goede, in margine, dit door de leerling’.
In sommige middelbare scholen in Noord-Nederland is corrigeren wel courant in de betekenis ‘nakijken’ (al of niet gepaard met verbeteren door de leraar). Het gewone woord is echter stellig nakijken, minder vaak nazien.
Anders ligt het met het substantief dat bij bovengenoemde werkwoorden aansluit. Naast nakijken, nazien staat immers als znw. correctie. Vb.: ‘De gymnastiekleraren zijn bevoorrecht omdat ze geen correctie hebben’. De verbetering is de taak van de leerlingen.
Dit hebben we zelf kunnen opmaken uit en vernemen over het gebruik van die twee woorden in het Noorden. Daarmee is de toestand wel niet volledig beschreven.
Wat is daarvan neergeslagen in de bekende verklarende woordenboeken?
Van Dale (7e druk, 1950) vermeldt corrigeren: 1. (een fout) verbeteren; 2. van fouten zuiveren; herstellen; 3. (een pers.) berispen, straffen. Onder verbeteren lezen we als vb. een drukproef verbeteren, corrigeren.
Koenen (24e druk): corrigeren: 1. verbeteren; nazien van proef- of drukwerk; 2. ambtelijk berispen; verbeteren: 1. (beter) maken. 2. worden; vb. bij 1. de fout met rode inkt verbeteren, een tekst, een akte verbeteren.
Van Haeringen (7e druk van Kramers Wdb.): corrigeren: verbeteren, nazien (van drukproeven of schoolwerk); verbeteren: beter maken, beter worden.
Weynen (Prisma-Woordenboekje): corrigeren: verbeteren, nazien; ambtelijk berispen; correctie: verbetering; het nazien; werk met het nazien; ambtelijke berisping.
Verschueren (6e druk): korrigeren: 1, verbeteren, inz. van drukproeven; 2. berispen, straffen, tuchtigen: verbeteren: 1. beter maken. 2. van fouten zuiveren; drukproeven verbeteren.
Het materiaal, dat in WNT III 2151-2 (bewerkt door Dr. J.A.N. Knuttel; uitgegeven 1916) voorkomt, is minder bruikbaar daar het een oudere taaltoestand weergeeft.
Al deze woordenboeken vermelden verbeteren als eerste synoniem voor corrigeren; de meeste geven ook het synoniem ‘nazien’ op met de verduidelijking of beperking ‘van drukproeven of schoolwerk’. Opvallend is dat geen enkel de vorm ‘nakijken’ opgeeft; tenslotte zijn de onderscheidingen in de betekenissen weinig nauwkeurig.
In Zuid-Nederland is het gebruik van verbeteren vrijwel algemeen, ook waar de Noordnederlander stellig corrigeren zou gebruiken. Dit is natuurlijk goed te begrijpen, daar de Vlaming achter het woord corrigeren steeds het Franse woord zeer nabij voelt en dus ook de Franse taal, die zijn Nederlands wil overwoekeren.
We kunnen ons dan terecht afvragen: zullen wij het onderscheid in gebruik tussen corrigeren en verbeteren aanleren in Zuid-Nederland, waar nog zoveel te doen is om tot een volwaardige beschaafde omgangstaal te komen, vooral inzake woordgebruik en taaleigen? We moeten ons hierbij op het standpunt der taalpolitiek stellen. Omdat het verwerven van een beschaafde omgangstaal zo dringend is, moeten wij ons hoeden voor gevalletjes, die de welwillende Vlamingen voor het hoofd stoten. Stel u bij voorbeeld een zin voor als: ‘Elke week zullen de gecorrigeerde en verbeterde werken der leerlingen op het bureau van de directeur worden afgegeven’. Wij hebben de proef ondernomen. Daarop werd onmiddellijk gereageerd, humoristisch of ironisch, steeds in afwijzende zin.
Wij menen, dat het aanleren van de betekenisschakeringen of het verschil in gebruik van doubletten als origine/oorsprong; prepareren/voorbereiden; direct/onmiddellijk; corrigeren/verbeteren; envelop(pe)/briefomslag enz. die in Noord-Nederland voorkomen, in Vlaanderen en zeker in het middelbaar onderwijs weinig opportuun is, rekening houdend met de huidige taaltoestand, vooral omdat de Vlaming op het gebied van bastaardwoorden zeer afwijzend is. Uit diezelfde houding stamt ook het, al of niet verregaand, vernederlandsen in de spelling der vreemde woorden en vervolgens het opnemen in de Woordenlijst van een reeks woorden, die voorheen het stigma Zn. bij zich kregen, zonder die aanduiding. Wat corrigeren/verbeteren uit de schoolsfeer betreft, is het bevorderen van dit onderscheid in Vlaanderen nog minder gewenst, daar men ook in Nederland, en overwegend, nakijken en nazien gebruikt. Men zou er de zaak van de beschaafde omgangstaal slechts door schaden.
Lic. R. Haeserijn.