Onze Taal. Jaargang 26
(1957)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||
[Nummer 1] | |||||||
Van en derWij moeten deze maand drie oude koeien uit de sloot halen. Geen prettige bezigheid: ze kunnen van modder en kroos druipen, maar ze loeien al zo lang om op het droge papier getrokken te worden. Wie weet hoe ze straks staan te blinken.
De volgende kwesties:
Dergelijke kwesties komen nooit voor met ‘des’. Het is duidelijk waarom. ‘Des’ gebruiken we niet volgens andere regels dan zijn gezellin ‘der’, maar in geheel andere stijl, of liever: we gebruiken ‘des’ alleen maar in bepaalde versteende uitdrukkingen als ‘de heer des huizes’. ‘Der’ daarentegen is springlevend, in de geschreven taal tenminste. Tien tegen een dat U er vanavond in Uw krant of boek een aantal vindt, maar evenveel tegen evenveel dat U er in een gewoon gesprek om de huiskamertafel geen enkele vindtGa naar voetnoot1). Dit feit doet ons al op de hoede zijn: er is wat met dat ‘der’ aan de hand. Het leidt een geheimzinnig bestaan in de inktfles. Neem nu Uw groene spellingbijbel ter hand, blader en streep aan in de inktprodukten wat U fout vindt. Met een beetje geluk kunt U in een paar avonden vinden: de motieven der angst, de duur der verrichte arbeid, de leden der middenstandsbond, de verschijnselen der chaos, de bestrijding der vuurhaard, de gevolgen der haat, de leniging der nood, de spits der stoet, de verzwakking der klassestrijd, de invloeden der toestand. Bent U nog zo goed in Uw schoolspraakkunst dat U ze als fout herkent? Of is er hier of daar niet een waarbij U weifelt? Leniging der nood.. der nood.. ik voel daarin niets verkeerds.. leniging des noods gaat niet, desnoods van de nood. Het gaat ons, Noordnederlanders, allemaal zo. Er zijn drie uitwegen. Ten eerste: overal ‘der’ toelaten. Een revolutionaire oplossing die we maar beter kunnen overlaten aan een spellingcommissie na 2000. Ten tweede: alleen ‘der’ toelaten als de naam van een vrouwelijke persoon erop volgt. Gemakkelijk en wettelijk. Ten derde: precies weten wanneer volgens de nieuwste voorschriften een woord vrouwelijk moet zijn. Minder gemakkelijk maar wel uitvoerbaar. Wij moeten Noordnederlanders die niet van jongsaf aan uitermate zijn geoefend met ‘zij’ bij woorden die dat niet moeten maar mogen zijn, beslist ontraden in zulke gevallen ‘der’ (dezer, dier, harer, onzer, zijner, hunner en in ander verband ook: wier, welker) te gebruiken als het betrekking heeft op een enkelvoudig woord. Op een kwaad ogenblik zult U ook ‘der bond, der strijd, der nood’ schrijven. U moge dit een walgelijke wanorde in onze taal vinden - het is ordelijker dan U denkt! - we zijn er allen verantwoordelijk voor, want zo is onze taal. Bij meervoudige woorden kunnen we naar hartelust ‘der’ schrijven; dat verzacht onze ergernis. OPROEP TOT DE JAARLIJKSE LEDENVERGADERING | |||||||
[pagina 2]
| |||||||
We hebben nog een vierde uitweg verzwegen: ‘der’ nooit gebruiken voor het enkelvoud! De spellingcommissie spreekt zich enigszins in die geest uit. Zij hoopt ‘dat het jongere geslacht tegenover dat “der” in het enkelvoud wat huiverig wordt, en zich gaat toeleggen op een minder gedrongen, wat lossere en meer bij de spreektaal aansluitende zinsbouw.’ Tegen het laatste kan men niet veel inbrengen, maar daarom behoeft ‘der’ in het enkelvoud toch niet geheel verloren te gaan! Er zijn nieuwe regels voor het gebruik van hij/zij. Daaraan willen we ons houden. Woorden als ‘deugd, leer, wet’ moeten bij voorkeur als ‘zij’ worden opgevat. We zullen het doen. De commissie was het in dezen erover eens dat het jongere geslacht enige eerbied voor de zij-traditie van deze woorden moet worden bijgebracht. Maar waarom dan ‘der’ in het enkelvoud verbannen? De regels voor ‘der’ en voor ‘hij/zij’ steunen elkaar.
De andere ‘der’-kwesties zijn eigenlijk erg eenvoudig. Een ervan biedt helemaal geen moeilijkheid. ‘Het verbinden der wonde’ is even goed als ‘het bloeden der wonde’. Degenen die het eerste afkeuren, doen dit om de volgende reden. Bij zelfstandige naamwoorden van werkwoordelijk karakter (het strijden, de strijd, de bestrijding) geeft de daarop volgende bepaling een relatie aan tot de genoemde handeling. In ‘het verbinden der wonde’ is ‘wonde’ het lijdend voorwerp: de wonde wordt verbonden, terwijl in ‘het bloeden der wonde’ de ‘wonde’ zelf bloedt, dus onderwerp is. Welnu, bij een onderwerp mag ‘der (des)’ komen, bij een lijdend voorwerp moet ‘van de’ staan. Een spitsvondige regel, die we gaarne zouden verbreiden als hij bestond! Hij bestaat echter niet; een regel moet immers gegrondvest zijn in het werkelijke taalgebruik. Nu heeft dit onderscheid nooit bestaan in het Nederlands, zodat daarmee elke bestaansgrond van de regel volkomen verdwijnt. ‘De Lof der Zotheid’ is al een oude titel. Iets anders is natuurlijk dat men om motieven van welluidendheid aan een van beide de voorkeur geeft. Het argument van de drang tot duidelijkheid kunnen wij niet onderschrijven. Is het bij ‘de terechtstelling der moordenaars’ mogelijk dat iemand de moordenaars voor de beulen aanziet? Een uitdrukking staat niet alleen, zij staat in een zin, is betrokken op een situatie: dubbelzinnigheid is vrijwel uitgesloten. Bij ‘de terechtstelling van de moordenaars’ kan men trouwens ook andersom redeneren.
Tenslotte ‘in afwachting Uwer berichten’. Hiertegen willen wij ons verzetten. Hier is namelijk sprake van vaste, geïsoleerde uitdrukkingen, uitgaande op ‘van’ en ermee onverbrekelijk verbonden: in afwachting van, in weerwil van, uit hoofde van, ten bate van, ten overstaan van, ten aanschouwen van, ten gevolge van, ter wille van enz. Het zijn uitdrukkingen met de kracht van een tot eenheid gegroeid voorzetsel: in weerwil van = ondanks, ten bate van = voor, uit hoofde van = wegens, met behulp van = met, door middel van = door enz. Het is, onzes inziens, onjuist bij deze uitdrukkingen met ‘van’ een ‘der/des’-constructie te maken: ‘van’ wordt dan, als het ware, losgescheurd van de vaste uitdrukking. Een uitzondering als de traditionele vorm ‘in naam der wet’ doet daaraan niets af. Soms is de uitdrukking tot zulk een eenheid geworden dat ‘van’ zelfs gemist kan worden. Het aaneengeschrevene ‘ingevolge’ is oorspronkelijk ‘in gevolge van’; ‘in gevolge van Uw verzoek’ is geworden ‘ingevolge Uw verzoek’. Zo zijn ook ontstaan: bezijden (van) de waarheid, in zake (van) het ontslag, ten einde raad. Het laatste luidde oorspronkelijk ‘ten einde raads’. Dat de s daarbij is verdwenen, bewijst juist dat ‘ten einde’ tot een vaste voorzetselverbinding is geworden. De Penningmeester verzoekt leden en lezers hun bijdrage over 1957 (voor leden f 2,50, voor lezers f 2, -) zo spoedig mogelijk over te schrijven op de postgirorekening van de Administratie van Onze Taal nr. 529740. |
|