U vraagt
en wij ruimen op de laatste bladzijde van onze feestjaargang de laatste vragen op. Mocht u nog op antwoord zitten wachten, denk dan niet in berustende dofheid lamaar, doch stuur ons ijlings een scherp verwijt. □ Hoe komen wij aan ‘roodvonk’? Heeft het iets met ‘vonken’ te maken? Ja en nee. Men neemt aan dat het een verbastering is van ‘roodhond, rodehonde’. De vorm ‘roodvont’, althans, heeft ook bestaan en die zit tussen de hond en de vonk in. De ‘vonk’ is erin geslagen door de bijgedachte aan de vurigheid van de huid. □ Een oude koe, vooruit nog één keer uit de sloot getrokken. Waarom is ‘wederopbouw’, ondanks alle ministeriële goedwillendheid, een germanisme? Toch niet omdat het Duitse woord ‘Wiederaufbau’ is? Nee, dan zouden we een einde aan ons bestaan kunnen maken, maar omdat het Nederlandse woord ‘heropbouw’ is. ‘Heropbouwen’ betekent ‘opbouwen op nog bestaande resten’. Spreekt u ook van een ‘wederoprichting van een zaak, een wederoproeping voor een vergadering’? Toch liever ‘heroprichting, heroproeping’. □ Ja, u heeft het goed gelezen: nee. We hebben ons jammer genoeg laten overhalen die n te laten vallen in een gewoon praatje. Met een stijve boord blijft hij (zij) staan, met een semi-soft zonder. Zet op alle vragenlijsten evenwel, waar dat pas geeft, neen, anders geloven ze u niet. □ Die t van de gebiedende wijs meervoud blijft naar: kinderen, weest braaf, drinkt melk, loopt netjes! Oftie ook niet weg mag? We zijn in de verleiding ja te zeggen. Hoort men die letter ooit wel eens zeggen in zo'n geval? Maar als we precies en keurig willen schrijven.. Nederlands is een rare taal en wij zijn nog raardere mensen. □ Een oude vraag die we stiekem achterbaks hadden gehouden omdat we het antwoord niet goed wisten, kunnen we nu oplossen. Het is
elektrotechniek maar elektrificeren; moet het laatste niet ‘electroficeren’ zijn, het komt toch van ‘elektros’? Een belangrijk artikel van Prof. Michels in de N. Taalgids (1956, 6) wijst op het ontstaan van het achtervoegsel -ificeren, -ificatie. Ze zijn internationaal van karakter. Een klinker ervoor verdwijnt: ‘verificatie, rectificatie’ en het sprekendst van alle voorbeelden: bij ‘massa’ hoort niet ‘massaficatie’ maar ‘massificatie’. □ Een sluwe Tante Betje heeft zich verstopt in de volgende zin: ‘Door het verbeteren der oefeningen kunnen wij tijd winnen en hopen daardoor ander werk te kunnen doen.’ Ze zit natuurlijk in het tweede stuk. De bepaling ‘door het verbeteren’ mag, wat ons betreft, ook op het tweede deel slaan; een ingevuld ‘wij’ komt dan achter ‘hopen’. Maar waar laten we dan ‘daardoor’? Verbeteren we zonder verdere uitleg ‘..tijd winnen; daardoor hopen wij..’ □ Of we ons aan een bepaald soort reclame ook ergeren. Ja, maar het gaat ons niets aan. Een tekening van Verdi. Een groot componist. Prachtige muziek waarvan we genieten. Zo geniet u ook van sigaret X. Een foto van een Italiaans renaissancepaleis. Vakmanschap en kunstzinnigheid van de bouwers. Alle zorg en liefde aan besteed. Net als aan de soepblokjes Y. Enz. Hier woekert de taal. □ ‘Uw brief van de zoveelste moesten wij onbeantwoord laten liggen’. Een dubbel openslaande porte-brisée-deur. Toch nog even psychologisch doen: ‘iets laten liggen’ betekent nog niet dat er geen antwoord komt, ‘uw brief moesten wij laten liggen’ klinkt vrij onnozel omdat die brief toch licht genoeg is. Laten we ‘liggen’ er voortaan uitlaten: ‘we konden uw brief nog niet beantwoorden’ of ‘we moesten uw brief
onbeantwoord laten’. □ ‘Opgehangen ziet men pas hoe mooi de lampekap is’. □ Nederland heeft zijn eerste vrouwelijke minister. Is zij nu een ‘Hare’ of een ‘Zijne Excellentie’. Natuurlijk het eerste. Die excellente eigenschap is van haar en niet van zijn. Wij richten ons bij personen naar de sexe om ‘hij’ of ‘zij’ te kiezen. Nu blijkt dat een minister ook een vrouw kan zijn, kan de minister met hare excellentie een ‘zij’ zijn. Stel u anders het vreemde voor: Zijne Excellentie heeft Haar vrouw ontmoet. □ Had u wel eens van een ‘karelet’ gehoord? Wij nooit. Het bleek een verborgen bestaan te leiden in Haagse kantoren. Het is een vierkante liniaal, een platte liniaal is gewoon een liniaal. Naar onze mening is het een verkleinwoord van het verouderde Franse woord ‘careel’, dat ‘vierkante steen’ betekent. In die Haagse kantoren zwerft meer rond dan u denkt! □ Een nieuw cliché: pak weg! Er waren drie, vier, pak weg vijfduizend aanwezigen. Nog een nieuw cliché, erg letterkundig en spraakkunstig in een bijzin met ‘heet’: de tuin die Holland heet, de wonderwereld die techniek heet, de innige beslotenheid die het Begijnhof heet. Nog een nieuw cliché, erg jongensachtig: versieren; hij heeft toen een trucje versierd, we versieren er wel een uitleg van. Nog een oud cliché, erg banaal: behoorlijk. Het betekent ‘zoals het behoort’ en alles kan behoren, bijv. hij is behoorlijk knap en de ander is behoorlijk stom. □ Zo nu en dan duikt in de krant ‘huzarenstuk’ op. Duits. Nederlands is huzarensla. Bij ons halen behalve huzaren ook wel eens gewone lieden bravourstukjes uit. □ Een vrouwelijke dokter is geen dokteres. □ ‘Tien tabletten per dag’ en niet ‘daags’. ‘Daags’ wordt meestal gebruikt in
verbindingen met ‘maal’: tweemaal daags. □ ‘Op basis van natrium’ is een verkeerde vertaling van het Franse ‘à base de’. Moet zijn ‘bereid met’. □ Onze fouten uit vorige nummers: ‘allebei is goed’ is niet goed, goed is ‘zijn goed’; slecht uitgedrukt is ook ‘het ontbreekt aan genoeg gegevens’, beter ‘het ontbreekt ons aan de nodige gegevens’. □ Wij willen ook even de geluidsbarrière doorbreken (waarom niet de geluidsgrens, evenals sneeuwgrens, boomgrens?). De vliegtuigbouwers hebben het over ‘subsone’ en ‘supersone’ snelheden. Daarnaast bestaat ‘ultrasoon’, d.i. een frequentie van trillingen hoger dan het voor de mens hoorbare geluid. Wij zouden daarvoor liever niet ‘ultrasonoor’ gebruiken, ten eerste omdat we een goed passend drietal sub- super- ultrasoon hebben, ten tweede omdat ‘sonoor’ al bestaat met de bekende welluidende betekenis. □ Nog een fout van ons: ‘daar kunnen wij niet van buiten’ moet zijn ‘daarbuiten kunnen wij niet’. Daar hebben wij niet van terug. □ Het bijv. naamwoord van gewapend beton? Gewoon: gewapend-betonnen. Het zit 'm niet in dat gewapend maar in dat beton. Geen ‘betonbrug’ maar ‘betonnen brug’. Een ‘betongoot’ is een goot, bestemd voor het transport van beton, een goot van beton is een ‘betonnen goot’. Om aan te duiden dat iets van iets gemaakt is, gebruiken we geen samenstelling (houthuis, goudpen, koperstang) maar een stoffelijk bijv. naamwoord: houten, gouden, koperen. □ Dit is het nummer van de samenstellingen: het samenstellingsnummer. ‘Spreekangst’ en ‘rookverbod’ zouden fout zijn, germanismen. Maar, met uw verlof, dit gaat ons te ver. Samenstellingen die beginnen met een werkwoordstam zijn
vanouds goed Nederlands. De verhouding tussen beide delen is telkens weer anders, denk eens aan: rijexamen, rijschool, rijplaat, rijverbod, rijproef, rijbewijs, rijweg, rijvergunning, rijtoer, rijwiel, rijtuig, rijzadel, rijjool, rijpaard, rijverkeer, rijzweep (meer weten we er niet). Het is een handige manier om in één woord samen te vatten wat anders in een hele reeks zou moeten worden uitgedrukt. Vergelijk eens ‘loopjongen’ met ‘loopgraaf’. □ Een lid maakt ons erop opmerkzaam dat het door ons zo toegejuichte woord ‘slaping’ al voorkomt in de 16e eeuw: een huis ‘met beddinghe en slapinghe’. Reden te meer om het wederom in zwang te brengen! □ ‘Zweefvliegen - zweefvliegde - gezweefvliegd’. Aldus het voorschrift. Zo ook: gestofzuigd, gepluimstrijkt. □ Nog een krantencliché: de zon liet verstek gaan. En nog een paar: een bepaald klimaat scheppen, contact opnemen, de economische sector. □ Bij de ‘tien’ mooiste woorden stond ‘verbouwereerd’. Iemand wil met heidens geweld weten waar dat mooie woord vandaan komt. Welnu, van een oud-frans werkwoord ‘esbaudir’ dat ‘verstomd doen staan’ betekent. Modern Frans: ébaudir. Het naadje van de kous zit in het Latijnse ‘balbus’. Dit is ‘stotterend’. □ Nog zo'n woord: waterstaat. Is dat wel goed? Het is toch geen bepaald soort staat? Den Doolaard schrijft in Het Verjaagde Water: ‘Het is zo Hollands dat je het niet kunt vertalen’. Wij wel in het Nederlands en daarin is het goed. □ Zo is Onze Taal weer propvol. We hebben in dit jaar honderden brieven de deur uitgejaagd en duizenden regels het blad ingejaagd. Eén lid heeft gedreigd zijn lidmaatschap op te zeggen als we weer eens van die heel kleine lettertjes gebruiken. We hebben er ook spijt van. Het was niet eens welhaast maar helemaal
onleesbaar.