Taal die uit de boezem breekt
Den mensch te kennen, is des menschen wetenschap;
Maar nimmer kent men hem uit klaatrend schoolgeklap,
Door meesters 't extrenbroed in 't kooitjen voorgebrabbeld,
Terwijl 't, ontroofd aan 't nest, op de ijzren tralie knabbelt.
Neen, toon hem in de Taal, die uit zijn boezem breekt,
Door de oudren in hun kroost met d'adem opgekweekt,
't Ontvloeisel van zijn ziel, door 't lichaam uitgedreven.
Daar schuilt zijn menschheid in, zijn zelfgevoel en leven.
Zoek in u-zelf de Taal en ken u-zelf in haar:
Haar spiegel is ons Al, haar indruk 't menschelijk waar.
Er is na de oorlog nauwelijks een jaar voorbijgegaan of er had een of andere herdenking plaats. Steden hadden zes-zevenhonderd jaren stadsrecht; dichters, schilders, beeldhouwers waren twee-driehonderd jaren geleden geboren of gestorven. Comités zijn opgericht, feestweken en plechtige zittingen zijn gehouden, gedenkboeken zijn uitgegeven, monumenten zijn onthuld. Een jonge Nederlandse dichter heeft aan dit verschijnsel enige tijd geleden eens een beschouwing gewijd. Hij bezag de herdenkingswoede van de sombere kant. Onze eigen beschaving is uitgeleefd, wij houden de illusie hoog door te teren op de herinnering aan het verleden.
Een al te sombere beschouwing. Wij moeten ons van tijd tot tijd op het verleden bezinnen, niet uit zucht tot afleiding en organiseren, maar uit noodzaak. Onze eigen beschaving is de vrucht van de eeuwen vóór ons. De cultuurfilosoof kan een misprijzend lachje hebben voor de honderdduizenden die zich deze zomer voor Rembrandts meesterwerken verdrongen hebben. Wat zoeken zij er? Wat begrijpen ze ervan? Zo'n misprijzende houding is afkeurenswaardig om haar volstrekte eenzijdigheid. Men kan namelijk net zo goed er over verheugd zijn dat deze massa's, om welke reden dan ook, Rembrandt gezocht hebben en niet in de rij stonden voor de bioscoop.
In het Rembrandt- en Mozartjaar 1956 worden in de Nederlanden twee dichters herdacht. In het zuiden Albrecht Rodenbach die op 27 oktober 1856 in Roeselaere geboren werd, en in het noorden Willem Bilderdijk die honderd jaar eerder op de 7e september in Amsterdam ter wereld kwam. Twee zo geheel verschillende mensentypen maar beiden veelzijdig begaafde dichters en vooral strijdersnaturen. Zij leefden voor hun idee.
Wat weet de gemiddelde ontwikkelde Nederlander meer van Bilderdijk dan zijn naam? Bilderdijk is een van die grote schrijvers wier werken veel genoemd en geroemd maar weinig gelezen worden. Daarom is het goed dat deze maand in kranten, tijdschriften en openbare bijeenkomsten deze geweldenaar wordt herdacht, wiens godsdienstige, letterkundige, politieke en taalkundige invloed zeer groot is geweest. Een kort ogenblik kan de jachtende mens zich weer bezinnen op een grote figuur uit het verleden. Voor Mozarts muziek is eigenlijk geen herdenkingsjaar nodig, voor Rembrandts schilderijen evenmin, maar om Bilderdijks werken weer eens ter hand te nemen heeft men een prikkel van buiten nodig. Dit is de betekenis van zijn herdenking.
Taalkundige invloed, zeiden we. Hij had op de taal van zijn tijdgenoten en zijn geestelijke nakomelingen