Bewusteloos
(I.L.) We kennen geruisloos, draadloos, pijnloos enz. Dus: zonder geruis, zonder draad, zonder pijn. Hoe zit dat nu met ‘bewusteloos’? Zonder bewust? Vanwaar die -e? Ik dacht dat -loos alleen achter zelfst. naamwoorden kwam.
(Red.) ‘Bewusteloos’ is een ontlening aan het Duits. Een germanisme kan men het niet meer noemen. Eigenlijk zou het moeten zijn ‘bewustzijn(s)loos’, omdat het Nederlands geen zelfst. naamwoord ‘bewust’ kent. Het achtervoegsel ‘-loos’ zit in de groep van ‘verliezen’. We kennen het niet meer als apart woord. In de roep van de bloemenventer ‘wie maakt me los?’, klinkt nog iets van dat oude loos door. Zelfs ‘wat is er loos’ en ‘de loze vos’ horen erbij, maar dat voert ons te ver. Inderdaad stond -loos oorspronkelijk alleen achter zelfst. naamwoorden. Verschillende van deze woorden konden ook opgevat worden als werkwoordelijke stammen (werk - werkloos, hoop - hopeloos) zodat de deur openstond voor andere werkwoorden: roerloos, reddeloos. In een Vlaamse roman lazen wij onlangs ‘stoorloos’, waar wij ‘ongestoord’ zouden zeggen. Van die -e moet U zich niet al te veel aantrekken. Een overgangsklank, o.a. afhankelijk van klemtoonverschuiving. Waar hij gehoord wordt, wordt hij geschreven: hopeloos, bewusteloos. U moet met die -e (wordt hij wel of niet gehoord?) geen spitsvondige betekenisverschillen maken: belangeloos = zonder baatzucht, belangloos = onbelangrijk. Dit gaat te ver. Terecht geven nieuwe woordenboeken geen onderscheid meer tussen ‘werkeloos’ en ‘werkloos’.