Niet te voorziene
(Dr. A.S.) In O.T. febr. '56 noemt U de redenering dat achter een onbepaalde wijs geen buigingsuitgang kan komen en dat dus ‘een niet te voorziene tegenslag’ afgekeurd moet worden, onjuist. U merkt daarbij verder op dat in ‘een niet te voorziene tegenslag’ het ‘bijv. nwd.’ ‘te voorzien’ met evenveel recht als elk ander bijv. nwd. dat zich daartoe leent, verbogen wordt. U hebt vrede met ‘een niet te voorziene tegenslag’. Maar wat zegt U van:
een onmogelijk te begane misdaad, |
een niet uit te stane verwaandheid, |
een moeilijk te verslane vijand, |
niet te slane records? |
Voor mij zijn dit dissonanten waarvan het aanhoren irriteert. En nu nog een stap verder. Men kan, zoals vaak geschiedt, bovenbedoeld ‘te voorzien’ opvatten als een bijv. bep. van hoedanigheid, gevormd door een voorzetsel en een substantie, in casu een infinitief. Dus zo iets als, b.v. ‘te koop’. Maar wanneer er nu een huis te koop is, vindt U dan ‘het te kope huis’ ook goed? Het wil mij dan ook voorkomen dat wij, vooral van uit een esthetisch oogpunt gezien, inplaats van ‘een niet te voorziene tegenslag’ en de hierboven gegeven uitdrukkingen, b.v. beter kunnen zeggen, of althans schrijven: een tegenslag die niet te voorzien is, een misdaad die men onmogelijk begaan kan, een onuitstaanbare verwaandheid, een vijand die moeilijk te verslaan is, records die niet geslagen kunnen worden. Ik weet wel dat de taal, althans de gesproken taal, zeker niet altijd logisch te werk gaat. Maar indien wij niet geheel logische en daardoor onesthetische achteloosheden, als hierboven aangegeven, in de geschreven taal dulden, waar blijft dan de zo hoog nodige invloed van de geschreven op de gesproken taal?
(Red.) Wij hebben de gewraakte constructie niet af-