Deftigheid
In september 1955 hadden wij het over de eigenaardige gevoelswaarde van het Nederlandse woord ‘deftigheid’. Onlangs zijn wij gestoten op een uitspraak van Alberdingk Thym in zijn Littérature Néerlandaise (p. 219), die raak genoeg is om aan de vergetelheid ontrukt te worden. Hij schetst haar als ‘une espèce de fausse dignité on gravité, qui exclut la grâce, le naturel, la modestie, le dévouement, l'enthousiasme. Deftigheid est une espèce de morgue pédantesque, mais qui pourtant n'est pas en opposition absolue avec une certaine bonhomie.’ Daar is geen woord Nederlands bij! Het zal ons echter niet afhouden van de drang af en toe flink deftig te doen met een zekere bonhomie gelukkig. ‘Bonhomie’ betekent behalve ‘goedaardigheid’ ook nog ‘onnozelheid’. ‘Morgue’ is ‘barse, koele trots’. Neen, een absolute tegenstelling zijn beide begrippen niet. De Fransman weet het nu wel.