Onze Taal. Jaargang 25
(1956)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Nummer 1] | |
Het bord van de komma'sAlgemene ledenvergadering A.: Daar moet een komma staan. Op mijn schrijfmachine zit, als op iedere andere, een toets voor de komma. Als ik aan het tikken ben, druk ik af en toe op die toets en - pang - daar springt de komma tussen de woorden in: Toen de heer Jansen komma voorzitter van de vergadering komma gehoord had komma dat de spreker komma... Daar staan ze. Zo heb ik het op school geleerd. Ingehamerd is mij daarbij: voor ‘en’ nooit een komma! Ik zet hem (‘haar’ en ‘het’ mag ook) daar ook nooit. Maar ik zit in een hiërarchie van personen die mijn schrijfsels moeten goedkeuren, eer ze de wereld ingaan. De ene baas zegt: er staan te veel komma's - de andere baas zegt: er staan te weinig komma's. Beide bazen is blijkbaar op school weer iets anders ingehamerd. De komma's zijn mij gaan intrigeren. Ik lees wel eens een roman en daar peuter ik op de ene plaats komma's in, op de andere plaats schrap ik komma's weg. Ik heb een nieuwe Woordenlijst. De handzame, groene spellingbijbel, samengesteld in opdracht van de Nederlandse en de Belgische Regering, gebonden in linnen band, prijs f 5,50. Daarin wordt mij het gebruik van het streepje betutteld: wel in Zeeuws-Vlaams, niet in Westvlaams. Er staat in, dat meniën een deelteken heeft en petroleum niet. Met een kleine letter moet jakobszalm, met een grote letter moet Plioceen. Eendeëi krijgt geen n, aalbessenjenever wel. Niets over een komma te vinden. Ik schrijf nooit over meniën en jakobszalm en eendeëi. Wel heb ik komma's nodig. Ze achtervolgen me tot in mijn droom: ze kruipen uit inktpotten en vulpennen en klitten over al mijn papieren. Geef me een systeem, waarmee ik de vereiste komma's netjes gedrild kan laten paraderen; geef me een zweep waarmee ik de overbodige komma's naar hun broeinesten kan terugjagen. Als het in Onze Taal komt, kan geen enkele baas, op welk boek dan ook zich beroepende, mij uit mijn rust brengen.
Beste vriend, er is in Nederland o.a. lager, uitgebreid lager, middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. Er zijn o.a. nijverheidsscholen, huishoudscholen, montessori- en daltonscholen, handelsscholen en handelsavondscholen. Nemen we voor het gemak maar aan, dat er tien schooltypes zijn. Voor elk type zijn taalboekjes in omloop, aan de lage kant gerekend tien per type. Laat de helft van deze boekjes een paragraaf of paragraafje over de komma hebben. Dan kunt U zich nog op vijftig boekjes beroepen. Nu gaan die boekjes in grote lijnen wel gelijk op - ze schrijven wel eens wat van elkaar over - maar U kunt er zeker van zijn, dat juist in Uw speciale geval het ene boekje zwijgt, het andere iets dubbelzinnigs heeft, het derde nietes en het vierde welles zegt. Hoe moet het dan? Een taal is als een moderne, grote stad. Ons geboortebewijs is ons rijbewijs. Er zijn de brede lanen van de voornaamwoorden: er | |
[pagina 2]
| |
is nog steeds plaats voor drie geslachten.. De parkeerplaatsen voor de staande uitdrukkingen, het eenrichtingsverkeer van de sterke werkwoorden, de voorrangswegen van het Nederlandse woord, het winkelcentrum van de bastaardwoorden, de stoplichten van de lettergreepverdeling. Zet in de mist van deze valse, verwarde beeldspraak Uw koplichten aan en zoek het park van de komma's. Daar kunt U wat vrijer dartelen dan tussen de gebods-, verbods- en gevaarborden. U moogt daar alle mogelijke paden in en uit, als U maar de bepalingen op het bord bij de ingang goed gelezen hebt. Er staat iets op over bloemen plukken en loslopende honden en het grasveld. Wij willen U helpen met Uw kommakomplex (wat jammer dat die laatste k niet mag..) Hier is het bord.Ga naar voetnoot1) Lees het langzaam, lees het precies; tracht U voor te stellen wat ermee bedoeld is en zoek er geen geheime valstrikken in:
Voor het gebruik van komma's zijn geen officiële regels vastgesteld. Daar vooral van de komma door velen een verkeerd (te overdadig) gebruik wordt gemaakt, worden hier de voornaamste plaatsen genoemd waar dit teken wordt geschreven:
1. Tussen gelijkwaardige zindelen die niet door ‘en’ of ‘of’ zijn verbonden. Bijv. Wil je koffie, thee of chocolade. Een oude, eerwaardige man. 2. Vóór een voegwoord dat twee gelijkwaardige zinnen (zelfstandige zinnen of bijzinnen) verbindt. Bijv. Hij is rijk, maar zijn broer is straatarm. Oom schreef dat hij zelf wel kwam, maar dat tante wellicht thuis zou blijven. 3. Vóór (en na) een bijzin die slechts een toelichtende, een verklarende betekenis heeft, zodat hij desnoods gemist kan worden. Bijv. In de middag, toen het weer opklaarde, togen we verder. 4. Vóór een bijvoeglijke bijzin die behoort bij het eerste van twee genoemde zelfst. naamwoorden, maar ook betrekking zou kunnen hebben op het laatste. Bijv. De vriend van mijn oom, die jij kent. - Ook wanneer verwarring is uitgesloten, schrijft men in dergelijke gevallen gewoonlijk een komma: het huis van mijn oom, dat jij kent. 5. Vóór en na een zgn. beknopte bijzin van enige uitgebreidheid, ook wanneer hij in betekenis gelijkstaat met een beperkende bijzin. Bijv. Moe van 't lange lopen, gingen we rusten. Het was verstandig van je, wat vroeger te komen. 6. Vóór en na een bijstelling. Bijv. Keesje, het diakenhuismannetje, kwam enz. 7. Na een bijzin die niet het eind van de zin vormt, dus na een bijzin die aan de hoofdzin, of aan het laatste deel ervan, voorafgaat. Bijv. Toen hij kwam, ging ik weg. De laatste dag, toen we terug moesten, werd het mooi weer. 8. Vóór en na een tussenzin en voor en na een tussenwerpsel. Bijv. Ik ben, je wilde het immers, wat vroeger gekomen. 9. Vóór en na een hoofdzin die een aanhaling onderbreekt. Bijv. ‘Ik kom’, zei hij, ‘morgen terug’. De laatste aanhalingstekens behoren bij de aanhaling die een deel van de zin vormt. De punt staat achter de gehele zin en komt dus het laatst. 10. Na ‘neen’, ‘zeker’ e.d., wanneer een zelfstandige zin volgt. Bijv. Ja, dat is goed! Ha, daar is ze! 11. Vóór en na de naam van de aangesproken persoon. Bijv. Neen, Jan, dat gaat niet. Kom hier, Henk! 12. Na plaatsnamen boven brieven. Bijv. Leiden, 12 januari 1955. Er zijn wel enige vraagtekens te plaatsen bij dit verkeersbord voor komma's. Wat betekent ‘nogal lang’, ‘gewoonlijk’, ‘enige uitgebreidheid’? Voor de beperkende bijzin geen komma; we waren er aan gewend bij de bijvoeglijke bijzin: studenten die gezakt zijn, moeten hun examen overdoen. (Het bekende boekje van Damsteegt laat in dit geval de komma achter ‘zijn’ ook weg.) Blijft in ‘de rector sprak de studenten toe, die aandachtig luisterden’ de komma achterwege, dan komt er onzin. Bij andere bijzinnen schreven we altijd komma's:
Hiermede delen wij U mede, dat er in deze bijzonder gunstige omstandigheden voor ons niet de minste reden is aan te nemen, dat er gevaren dreigen.
Dit moet nu zijn:
Hiermede delen wij U mede dat er in deze bijzonder gunstige omstandigheden voor ons niet de minste reden is, aan te nemen dat er gevaren dreigen.
Ons huissysteempje voor bijzinnen was doodsimpel: alle bijzinnen tussen komma's, behalve de beperkende bijvoeglijke bijzin; die krijgt er alleen een achter. Is de zin uit, dan punt. We vonden dit duidelijk, het kostte niet veel hoofdbrekens en de grammatikale bouw van de zin was duidelijk. Bij de onb. wijs als onderwerp of voorwerp (het is moeilijk, dit te weigeren - hij raadt mij aan, te komen) zetten wij nooit een komma, of de zin nu lang was dan wel kort, omdat dit de grammatikale bouw van de zin verstoorde. Nu mag ieder er gerust een huissysteempje op na houden, maar dat van ons ging maandelijks in duizenden exemplaren over het land. Daarbij komt nog dat we in de loop van de jaren tientallen brieven over de kommakwestie hebben beantwoord. In 1952 (nr. 6 en 8) is er in ons blad een discussie ontbrand over de vraag: waar staan de aanhalingstekens? Ik zeg: ‘Dat is goed.’ òf: ik zeg: ‘Dat is fout’. Wij vonden het eerste goed. Regel negen leert ons nu dat het tweede goed is. Vraag van ons: hoe zit het met een uitroep- en een vraagteken? Ik vroeg: ‘Is dat goed’? en: ik roep: ‘Dat is fout’! De volgorde’? en’! lijkt ons vreemd, maar we zijn nu al zo in de taalraadsels vergrijsd, dat we dit gevoelen zo spoedig mogelijk kwijt willen zijn. Taalgevoel is een graad van zekerheid, die de ervaring ons geeft. Welnu, hoe meer wij hetzelfde ervaren, des te.. Of zijn het vraag- en het uitroepteken weer uitzonderingen op regel negen? Er zijn al zoveel uitzonderingen op de uitzonderingen van de uitzonderingen in de taal. Hier echter een uitzondering die regel negen bevestigt, want - goed volgen! - de punt sluit de hele zin af en dat vraag/uitroepteken alleen de aanhaling. Eigenlijk dus: ik zeg: ‘Dit is eigenlijk alleen goed!’. Maar dat wordt brailleschrift. ‘'t Staat in een boek - omdeliefdewil - 't staat in een boek!’ Daarmee trachtte vrouw Pieterse juffrouw | |
[pagina 3]
| |
Laps ervan te overtuigen dat zij een zoogdier was. Vrouw Pieterse spreekt naar ons hart. Het is wel een feit dat er meer dan één boek is waarin iets staat, maar ergens en ooit bestaat het laatste boek waarin, voorlopig, voor het laatst en voorgoed iets staat. Als nu ooit iemand ons weer een smeekschrift stuurt met de bede: hoe zit dat met de komma, dan zeggen wij: Buiskool, § 23, blz. 61-65. Voor de rest zullen wij zelf nog wel een tijdje doorgaan met per ongeluk fouten te maken. U kunt Uw dubbeltje sparen: stuur O.T. niet met rode strepen terug. We weten alles. Beste vriend, U moet de opstand der komma's de baas blijven. Ze zijn maar pietluttige plaaggeesten, die U in Uw inktpot gemakkelijk kunt bedwingen. Het beroemde schoolzinnetje ‘Piet zei de meester is een ezel’ komt uit de saaiste Blackboard Jungle. Notarissen en aanvragers van patenten evenwel moeten oppassen, want hun kan een komma'tje kapitalen gaan kosten. Leer het bord van de komma's niet uit Uw hoofd. Fouten maken is het voorrecht van de mens die naar volmaaktheid streeft. U weet best dat U in een Nederlands park geen voet op het gras moogt zetten, maar doet U het toch, dan moet het toch wel een wreede bruut zijn die U daarvoor voor de rechter sleept. Zelf stappen wij meer dan eens op het gras. In dit artikel staan zeker tien komma's niet op hun plaats. Tel ze maar! |