Dag van de moedertaal
Onze eerste Taaldag is een volledig succes geworden. Vrijwel alle Nederlandse dagbladen en enige weekbladen hebben er uitvoerige, waarderende en zelfs geestdriftige verslagen van opgenomen. Men is er van overtuigd, dat ons werk niet een aardig tijdverdrijf is van enige lieden die er een taalliefhebberijtje op na houden, maar een noodzaak voor de taalbeschaving van een volk, dat zich met zijn eigen taal midden in de meeslepende stroming der wereldtalen moet handhaven.
Een succes, niet alleen door de weerklank in de pers, maar ook door de opkomst van het publiek en de kwaliteit van de sprekers. De grote zaal van het Instituut voor de Tropen was zo goed als vol. Vele honderden hadden een reis naar Amsterdam en urenlang ingespannen luisteren over voor een zo abstract onderwerp als een taal!
De vier sprekers - geen van hen een ‘Hollander’ in de strikte zin des woords - verstonden allen de kunst hun luisteraars te boeien. Krul, de geestige Brabander, die met de 46 boekjes van de C.T.T. op zijn katheder ons inwijdde in de taalzuivering der ingenieurs; Van Es, de scherp formulerende Noorderling, die op ongemeen boeiende wijze, systematisch en helder de grenzen tussen leek, schoolmeester en taalkundige trok; Leenen, de gemoedelijke Belg, die ons met tal van aardige voorbeelden het pijnlijke gemis van een algemeen Nederlands in zijn vaderland toonde; ten slotte Stuiveling, die met zuidelijke hartstocht de taal schilderde als de weerspiegeling van de menselijke geest.
Onze Taal zal in de toekomst meer van zich moeten laten horen. Nieuwe plannen worden beraamd. De belangstelling die nu gewekt is, mogen wij niet zachtjes laten sterven. Wij mogen het niet bij een congres laten! Ernstige woorden die luid klinken en een daverend applaus krijgen. Wij moeten de groten èn de kleinen in ons land brengen van de sympathieke belangstelling tot de daad: verantwoordelijkheid voor de taal tonen in eigen gebruik en deze eisen van anderen.
Deze maand hebben wij in ons blad de gebruikelijke behandeling van taalzaken beperkt en daarvoor in de plaats een beknopte samenvatting gegeven van de vier inleidingen. Degenen die niet op ons congres aanwezig konden zijn, krijgen dan tenminste een indruk van het besprokene. U dient wel te bedenken, dat de inleidingen elk ongeveer een uur geduurd hebben, zodat de samenvatting op de volgende bladzijden maar uiterst gedrongen is. Wij raden U allen, deelnemers of niet, ten sterkste aan de volledige tekst van de inleidingen aan te schaffen. Een mededeling dienaangaande vindt U op de voorlaatste bladzijde van dit nummer.