Vader zijn jas
(R.) Ik lees in de krant als opschrift boven een artikel ‘Thomas Mann zijn tachtigste verjaardag’. Wilt U mij daarover eens onomwonden Uw oordeel geven?
(Red.) Al zet U het er niet bij, wij voelen wel waar U heen wilt: het behoort te zijn ...'s verjaardag. De vorming met -zijn- is te gewoon. Welnu, tot deze veroordeling willen wij niet overgaan. Vader zijn jas, Moeder haar hoed, enz. zijn heel normale zinswendingen, die langzamerhand de ‘tweede naamval’ verdringen. Natuurlijk kan men deze ‘nieuwe’ naamval niet altijd gebruiken, er zit nog iets gemeenzaams in, maar toch (naar onze smaak althans) niet zo, dat het bij een opschrift als het door U aangehaalde zou afstoten. Wij hebben wel eens meer betoogd, dat onze taalbeschaving rijker zal worden, als de spanning tussen ‘boekentaal’ en beschaafde omgangstaal geringer wordt. Uit de aard van de zaak zal die spanning nooit geheel ophouden: schrijven is een andere bezigheid dan spreken.