Science-fiction
‘Daar een goede Nederlandse vertaling van het woord science-fiction nog niet gevonden is, zullen wij voorlopig de term maar heelhuids en onverteerd overnemen’, zo lezen wij in de reclame van een groot uitgeversbedrijf, dat overigens - dit zij met nadruk gezegd - zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt voor het Nederlandse boek.
Het is weer het oude lied. Het Engelse woord is beter, daar er geen goed Nederlands voor bestaat. ‘Voorlopig’ zegt de uitgeverij, maar de uitstel en de afstel zijn buren en, gelijk wij meer dan eens hebben betoogd, men moet bij het invoeren van een Nederlands woord vlug zijn anders is het onherroepelijk te laat!
Onder science-fiction verstaat men ‘verhalen en romans, waarin de techniek een zodanige vooruitgang heet te hebben gemaakt, dat de levensomstandigheden totaal veranderd zullen zijn.’ ‘Science’ betekent ‘wetenschap’,, ‘fiction’ betekent ‘verdichting, verzinsel’ en in uitgebreide zin ‘romanlitteratuur’. De samenstelling is doorzichtig en eenvoudig genoeg. Willen we niet aan ‘wetenschap’, omdat het één lettergreep meer telt dan het Engels? Waarom dan niet ‘wetenschapverhaal, wetenschaproman, wetenschap-in-verhaalvorm’? Het Engels drukt veel meer uit. Natuurlijk, dat gaat het doen, als wij een of andere Nederlandse samenstelling niet de kans gunnen zich eveneens vol te zuigen met bijbetekenissen en gevoelswaarden.