On en Bordewijk
(D.L.R.) Naar aanleiding van Uw bloemlezing uit Bordewijk in ‘Onze Taal’ van Februari 1955, meen ik ervan te moeten afzien, ooit iets van deze schrijver te lezen. Inhuizig, inpandig enz. zijn nu eenmaal geen Nederlands, en voorheen is een bijwoord. Zakeman, urelang en mensemaat komen mij zeer zonderling voor en lijken zelfs met de spreektaal niet in overeenstemming.
Het ergste is echter: ‘de ramen waren onbegordijnd’. Het voltooid deelwoord wordt immers slechts dan bijvoeglijk gebruikt, als de handeling, die het corresponderend werkwoord aangeeft, is voorafgegaan of gedacht wordt te zijn voorafgegaan. ‘De ramen waren begordijnd’ zou men dus nog kunnen goedkeuren; het betekent dat de waarnemer constateerde, dat iemand bezig was geweest de ramen te ‘begordijnen’, zoals ik mij 's morgens bebroek en bejas en 's avonds bepyama. Maar kan men ook bezig zijn de ramen te onbegordijnen? Is bezig zijn, iets niet te doen, een handeling?
‘De ramen waren onbegordijnd’ betekent immers: de waarnemer zag, dat er iemand bezig was geweest, geen gordijnen voor de ramen te hangen.
(Red.) Deze schuld willen wij niet op ons laden, dat U door ons artikel het proza van Bordewijk in zijn geheel gaat afwijzen. Wij hebben een roman van hem gekozen om te laten zien, wat een schrijver dikwijls met de taal doet om zich zo scherp mogelijk uit te drukken. Of hij daarin slaagt, is een tweede; of U, in het tegenovergestelde geval, zijn gehele werk daarom moet afwijzen, is een derde. Verstandig lijkt het ons niet. Uw bezwaar tegen ‘onbegordijnd’ is een beetje te logisch om waarachtig te zijn. Zouden ‘een onbeschreven blad’ of ‘ongebaande wegen’ of ‘een onbelemmerd uitzicht’ fout gerekend moeten worden? Zo wordt ons uitdrukkingsvermogen wel wat.. onbeholpen en we zouden het graag.. onbeperkt zien.