Drumt op den trommele!
OPROEP TOT DE JAARLIJKSE LEDENVERGADERING
Deze zal worden gehouden op Zaterdag 4 Juni e.k., te 15.30 uur, in café-restaurant Den Hout, Bezuidenhout 11-13 te 's-Gravenhage. Aan de orde zijn de jaarlijkse mededelingen en de plannen omtrent een taalcongres.
Niet heel lang geleden kwam bij een vooraanstaande burger van Amsterdam een dame, die hem om geldelijke steun vroeg voor een trommelkorps, dat voor de jongens van een bepaalde wijk moest worden opgericht. Natuurlijk was de Amsterdammer bereid haar jongens te helpen. Op het laatste nippertje vroeg hij echter nog, hoe de naam van de muziek makende groep zou zijn. ‘Drumband the... Boys’, was het antwoord. ‘Dat nooit, tenminste niet met mijn hulp,’ zei de man. - U kunt gerust zijn. De jongens hebben hun trommels, vlaggen, hoorns en al het andere, dat voor een dergelijke groep onmisbaar is, gekregen. Van die Amsterdammer. De dame gaf, ter wille van haar jongens, de Drumbandnaam op, hoewel met grote tegenzin, ‘want’, zo sputterde ze verlegen, ‘je kunt toch eigenlijk niet zonder Engelse naam lopen trommelen.’
- De jongens willen niet trommelen onder een Nederlandse naam. De uitspraak kenschetst de gemoedsgesteldheid van de jeugd. We zien de dame al stralend terugkeren tot haar jongens, die met een hiep-hiep-hoera de tijding in ontvangst nemen, dat het geld er is, om dan diep ontgoocheld terug te deinzen voor de verpletterende voorwaarde: een Nederlandse naam!
Onder onze muziek makende jeugd is er nòg een groep, die het Nederlands schuwt. In de carnavalstijd moet U maar eens letten op de namen, die onze vaderlandse jazzbands en jazzbandjes sieren: The Crazy Boys, The New Harlem Boys, The Rhythm Swingers. En ten slotte: de èchte jazzbands. Niet die, welke op ‘bruiloften en partijen’ de feestgangers plezier moeten verschaffen, maar die, welke in de radio, in de concertzalen, op de grammofoonplaten te horen zijn. Hun namen zijn ernstig en geleerd: The Dutch Swing College Band.. Het is een hele stap van de drumbandjongens in hun fleurige pakjes naar deze ernstige kunst en ieder mag mèt ons zijn hart vasthouden er voor, dat wij op dit ver van ons verwijderd terrein de zonderlingste fouten gaan maken.
De lichte muziek - laten wij de straattrommels maar weer vergeten - bedient zich bij voorkeur van het Engels. Neem eens het eerste het beste radioprogramma, leg ergens blindelings Uw vinger op de bladzijde en lees: Smoke gets in your eyes, Pardon me pretty baby, Gateway of Hawaï: van 8 tot 9; Melody of Love, Backward turn backward, The Cutest little Eyeful: van 12 tot 13; Lover Man, Trumpet Blues, Nice work if you can get it: van 23-24 uur. Wij hebben eens staandebeens een twistgesprek gevoerd met een paar jeugdige lieden over de vraag, of er ook jazzliedjes in het Nederlands gezongen zouden kunnen worden, maar wij zijn daarbij wel zó door-en-door verslagen, dat we het nooit meer durven. Engels in een jazzliedje vervangen door Nederlands staat gelijk met een vioolconcert spelen op een zingende zaag. Intussen ondervindt het Engels, liever het misbruik van het Engels, in ons land een niet geringe steun van deze muziek, die de buitenstaander gemakshalve jazz noemt. Ho, ho, roept nu de binnenstaander, dat wat U noemt, is helemaal geen jazz: het zijn een paar Amerikaanse liedjes: de èchte jazz... en dan volgt een lang verhaal. Voor U nu verder leest, moet U één ding goed weten: wij spreken ons niet uit voor of tegen de jazzmuziek, noch voor of tegen de liedjes, noch voor of tegen de èchte jazz. Tenminste in Onze Taal niet. Zitten wij als vader in de buurt van ons eigen radiotoestel, dan kiezen wij wel partij, maar dit