immers ‘loonbelasting inhouden’, gelijk tot ons aller vreugde wekelijks of maandelijks gebeurt. Een onbepaalde wijs kan zowel bedrijvende als lijdende betekenis hebben. U kent het bekende grapje: Welke kinderen hebben hun vader zien dopen? De kinderen van de dominee! Het berust op de dubbele mogelijkheid van de onbepaalde wijs ‘dopen’, nl. ‘de doop verrichten’ en ‘gedoopt worden’.
Terwijl nu de lijdende vorm bij overgankelijke werkwoorden gewoon is (ik sla hem, hij wordt geslagen) en bij onovergankelijke werkwoorden alleen maar in bepaalde gevallen kan voorkomen (ik slaap, er wordt geslapen), moet de lijdende betekenis beperkt blijven tot de overgankelijke werkwoorden. Anders gezegd: ‘ik zag je slapen’ kan alléén maar betekenen ‘ik zag dat je sliep’, maar ‘ik zag je dopen’ (overgankelijk!) kan zijn ‘ik zag dat je doopte’ èn ‘ik zag dat je gedoopt werd’. Zegt men ‘ik hoorde je roepen’ dan kan dat dus twee betekenissen hebben: je roept zelf of je wordt geroepen. Als men een lijdend voorwerp er bij zet, is de dubbelzinnigheid weg: ik hoorde je hem roepen, kan moeilijk anders betekenen dan dat jij hem roept. Ditzelfde geldt in een zin als: ‘ik hoor het lied zingen’; daarin kan men het lied onmogelijk zelf laten zingen.
Nu naar de loonbelasting toe. ‘Inhouden’ is een overgankelijk werkwoord. Het kan dus als onbepaalde wijs een bedrijvende en een lijdende betekenis hebben. Gesteld, dat U op het einde van de maand zelf ziet, dat de boekhouder met een harkje een paar biljetten van Uw salaris opzij schuift. U kunt dan thuis vertellen: ik zag hem de belasting inhouden (bedrijvend), en: ik zag met eigen ogen de belasting inhouden (lijdend). Neemt men nu de onbepaalde wijs als een zelfst. naamwoord, dus ‘het inhouden’, dan krijgt U het geval, dat U met ‘van’ zowel het onderwerp als het voorwerp kunt omschrijven, net als ‘het zingen van deze zanger’ en ‘het zingen van dit lied’. Zo kunt U zeggen: ‘het inhouden van de boekhouder is nooit te controleren’ en ‘het inhouden van loonbelasting is een goed idee’.
De moeilijkheid gaat pas goed komen, wanneer U onderwerp èn lijd. voorwerp wilt noemen. Dan bent U echter niet meer aan het spreken maar aan het schrijven en dan kunnen alle collega's zich over de zin buigen. Wij bieden U drie mogelijkheden aan.
1. | ‘Het inhouden van de loonbelasting van de boekhouder’. Zeer netelig. De boekhouder moet zelf ook loonbelasting betalen. Dubbelzinnig. |
2. | ‘Het inhouden van de boekhouder van de loonbelasting’. Begrijpelijk, maar lelijk door die opeenvolging van tweemaal ‘van’. |
3. | Nu brengt ‘door’, het voorzetsel van de lijdende vorm, redding. Onze onbepaalde wijs heeft immers ook nog een lijdende betekenis. Dus: ‘het inhouden van de loonbelasting door de boekhouder.’ |
Laten we onze gefronste voorhoofden ontspannen en nu ook ‘het inhouden door de werkgever’ ten volle goedkeuren. We zijn echter nog niet klaar. De keuze kan groter gemaakt worden.
4. | We zoeken een zelfst. naamwoord, dat de handeling uitdrukt, bijv. ‘de inhouding (van de belasting) door de werkgever’. Gelijk ‘de doop (van het kind) door de priester’ of ‘de verwoesting (van Carthago) door de Romeinen’. |
Tenslotte nog dit: als U het verschil overgankelijk - onovergankelijk bij deze geschiedenis niet uit het oog verloren hebt, zult U onmiddellijk een bijzonderheid kunnen opmerken. Namelijk: als het werkwoord onovergankelijk is, kan het er bijbehorende zelfst. naamwoord niet de aanwijzing met ‘door’ verdragen. ‘Het slapen van hem’ maar niet ‘de slaap door hem’. Men strijdt niet iets, maar tegen iets, dus nooit ‘de strijd door hem tegen iets’, maar ‘de strijd van hem tegen iets’. Men kan wel iets bestrijden en.. daar komt onze ‘door’ al: de bestrijding van de werkeloosheid door het kabinet.
Spraakkunst is heerlijk, net als loonbelasting. Er komt echter bij beide een ogenblik, dat we het welletjes vinden. Dat is bij bovenstaande spraakkunstles allang het geval.