De derde naamval
(W.R.M.) Het stemt m.i. tot verheugenis, dat het woordgeslacht niet geheel ter zijde gesteld is en dat ‘van de’ alleen vervangen mag worden door ‘der’ voor erkend vrouwelijke zelfst. naamwoorden. Zullen wij nu verlost worden van ‘der oorlog,’, ‘der grond’ enz. enz., in kranten en ook wel elders? De derde naamval blijft een moeilijkheid; ik erger mij vaak wanneer ik uitdrukkingen lees als: de beklaagde werd ten laste gelegd, de spreker werden woorden in de mond gelegd, de vluchteling werd de pas afgesneden enz.; er zouden een aantal andere voorbeelden genoemd kunnen worden. Een eigenlijke spellingkwestie is dit wellicht niet, maar daarom toch misschien wel van genoeg belang om te gelegener tijd eens te behandelen. Ik vraag mij altijd af, waarom laat men een dergelijke uitdrukking toch niet voorafgaan door het kleine woordje aan? Zelfs zou ik dit juist achten, wanneer het enkelvoudige vrouwelijke zelfst. naamwoorden betreft, ook omdat er soms dubbelzinnigheden kunnen ontstaan, als in: deze dame werd aanbevolen, de regering ontging enz., waarbij dan uit hetgeen volgt moet afgeleid worden of er sprake is van eerste of derde naamval. Wat het meervoud betreft, zijn wij nu al gewend geraakt aan: de gasten worden verzocht.