Het werk van het Genootschap
Wij zullen deze maand een belangrijk gedeelte van ons blad moeten afstaan aan de verslagen van secretaris en penningmeester van O.T. en van de secretaresse van de V.B.O. in België. Dit doen we gaarne. Aan de ene kant moet U dan de maandelijkse beschouwing over een of andere taalkwestie missen, maar aan de andere kant hoort U iets van de werkzaamheden van ons Bestuur en van het ‘wel-en-wee’ van ons Genootschap.
Het verslag van Mevr. Jo Dejaeger-Wolff spreekt voor zichzelf. In de toekomst moeten wij komen tot één grote hechte Nederlandse taalgemeenschap. In Noord-Nederland zullen wij ons nog heviger dan tot nu toe moeten verweren tegen vervlakking en verbuitenlandsing. (U kent toch de geschiedenis van de Arnhemse gemeenteraad, waarin het Engels als tweede voertaal bepleit is...?). In België werken de Vlamingen geestdriftig aan hun doel: een algemene Nederlandse verkeerstaal.
Het jaarverslag van onze secretaris is ietwat in mineur; dat van onze penningmeester toont ons met klinkklare cijfers, hoeveel verlies wij geleden hebben. Het moet voor ons een aansporing zijn het werk van O.T. te blijven steunen. ‘Het verdwijnen van een lekenorganisatie, die aan positieve hedendaagse taalcultuur doet, zou voor ons land een onherstelbaar verlies betekenen’, zeide onlangs een Nederlandse hoogleraar. Gelukkig staan tegenover een zekere mineurstemming: 1o een groeiende belangstelling van onze leden, die zich uit in een zeer levendige briefwisseling met de redactie, van welke briefwisseling slechts een klein gedeelte in ons orgaan kan worden opgevangen; 2o een langzame aanwas van ons aantal leden en lezers volgens de plannen, die het Bestuur daartoe telkens weer ontwerpt; 3o een grotere bekendheid, die O.T. gaat krijgen in het openbare leven getuige enige artikelen, in onze dagbladpers verschenen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk, dat de penningmeester ten aanzien van 1954 vol vertrouwen is.
Als slot komt het verslag van onze jaarvergadering, die voor een deel gewijd was aan de komende woordenlijst van de Ned.-Belg. Taalcommissie. De aanwezigheid der leden was niet groot - een warme Zaterdagmiddag - maar zij hebben aan de levendige debatten met groot pleizier deelgenomen.
Zo leest U dus deze maand iets van het werk van het Genootschap. Het zal U duidelijk worden, dat wij bij onze idealen U niet kunnen missen. Blijft ons helpen door Uw belangstelling, Uw critiek, Uw correspondentie, Uw voorbeeld in taalgebruik en... eerst leven en dan filosoferen, zeiden de oude Romeinen... door Uw werving van nieuwe leden.