omstandigheden, waarin het geuit wordt. Zo zijn ieder Nederlander, die Duits kent, de raadselachtigheden van ‘überhaupt’ bekend. We weten, wat er bedoeld wordt, maar dit weten verschaft ons de juiste vertaling niet. De zoekers naar de vertaalmachine, voor het merendeel electro-technici, kunnen het verbijsterend onlogische verschijnsel ‘taal’ (nog?) niet aan. Zij waren wellicht van mening, dat na de bouw van de geweldige ‘super-de-super’-rekenmachines het menselijk vernuft voor geen problemen meer stond. De machinale vertaling van ‘poor John has lived here’ in het Duits bezorgde hun meer slapeloze nachten dan de ingewikkeldste algebraïsche berekeningen.
Het taalwerktuigkundig laboratorium van het ‘Massachusetts Institute of Technology’ zoekt nu naar een tussenvorm. De machine en het menselijke brein zullen voorlopig moeten samenwerken. De mens moet helpen vóór en/of na het werk van de machine. Laten we aannemen, dat in een gewone zin van 25 woorden elk woord van de begintaal op twee manieren (een lage schatting!) in de eindtaal vertaald zou kunnen worden, dan zijn er vele tientallen millioenen combinatiemogelijkheden in die eindtaal. De mens is niet in staat binnen korte tijd uit deze hoeveelheid de goede vertaling te kiezen. Men moet beginnen de woordvolgorde van de begintaal te veranderen in die van de eindtaal of er zou een soort ‘operationele zinsleer’ geschapen moeten worden, met behulp van welke de machine bij de vertaaloperatie het probleem van de woordvolgorde zou kunnen oplossen. Aan zulk een operationele zinsleer, voorlopig in code-vorm, wordt gewerkt. De buigings- en vervoegingsuitgangen omzeilt de machine. Het Engelse ‘he went’ zou in het Nederlands worden ‘hij gaan v.t.’. De menselijke helper zou een dergelijke ruwe opbrengst van de machine gemakkelijk leesbaar kunnen maken. Eenvoudig en schematisch kan men zich de gang van zaken aldus denken:
1. | hij zegt dat zij hun werk maakten |
2. | hij zegt dat zij maakten hun werk |
3. | he tell that she do their work
say they make job
t.t. v.t. 3 m. |
Voor dit werk zou de machine over een enorme voorraad woorden moeten beschikken. Een vertaalmachine Ned. - Engels en omgekeerd zou op zijn minst ruim een millioen woorden moeten hebben. Er bestaat geen enkel machinaal systeem, waarmee zulk een hoeveelheid opgeborgen kan worden, althans wanneer ons monster niet tot een al te reusachtige omvang mag uitgroeien. Natuurlijk zou voor elke taal een 10.000 dagelijkse woorden genoeg zijn, maar dan zou de vertaalmachine ons soms in de steek laten en juist de niet-dagelijkse woorden in een tekst hebben de zwaarste betekenislast te dragen. Toch zijn er tekenen, die er op wijzen, dat het probleem woordenvoorraad op bevredigende wijze kan worden opgelost. Magnetische, electronische, photo-electrische ‘woordenzoekers’ of combinaties daarvan zullen moeten helpen.
Niemand zal kunnen voorspellen, wanneer de eerste vertaalmachine in de practijk gebruikt kan worden. Men krijgt de indruk, dat de bouwers aan de raket naar de maan al veel verder zijn. Er zijn boeken vol te schrijven over de moeilijkheden, die de taalwerktuigkundige ingenieurs op hun weg ontmoeten, maar de gedachte aan een dergelijk toestel laat de onderzoeker niet los, hij zal - zo schijnt althans nu de stand van zaken te zijn - voor geen bibliotheken vol problemen terugdeinzen. Hoe de maan er uit zal zien, weet nog niemand, die voor de reis daarheen reeds nu een kaartje gekocht heeft, hoe echter het resultaat van de eerste vertaalmachines zal zijn, daarvan kunnen we wel enig idee hebben: een machinale taal, waaruit de menselijke kleur- en karakterverschillen verdwenen zullen zijn. Het is overigens helemaal niet de wens van de onderzoekers, dat zij, om het maar eens oneerbiedig te zeggen, aan de ene kant Vergilius er in stoppen en aan de andere kant Shakespeare er uit halen. Zij willen bijv. een scheikundig vertoog in het Portugees snel in het Engels hebben, een zakelijke Italiaanse verhandeling correct omzetten in een even zakelijk Russisch. Het bekende ‘le style, c'est l'homme même’ wensen ook zij niet te veranderen in ‘le style, c'est la machine même’.
Een ander instrument, dat bestemd is voor taaluitingen, is de sonograaf of de spreek-schrijfmachine. Het is een toestel, dat de stenotypisten zal moeten vervangen. Het gesproken woord wordt opgevangen en kan onmiddellijk worden gelezen. De chef spreekt dus in een microfoon: Hiermede deel ik U mede.. en uit de machine komt getikt en wel: Hiermede deel ik U mede..
Hoewel de Zwitserse ingenieur Dreyfus - Graf in Genève in 1949 met zijn spreek-schrijfmachine demonstraties heeft gehouden, is het toestel in de verste verte nog niet voor het publiek bestemd, daar het voorlopig nog allesbehalve volmaakt is. Een taal bestaat uit fonemen, klanken met onderscheidende waarde. Het oor kan ± 12 fonemen per seconde opnemen, maar geen hand ter wereld is in staat 12 fonemen per seconde te schrijven. Ook ‘steno’ gaat nog te langzaam. Men zal begrijpen, dat bij de bouw van zulk een machine talloze hindernissen genomen moeten worden. Moeilijkheden als het gebrek aan tekens: het alfabet heeft 26 letters, die tientallen klanken voorstellen, en de ‘onregelmatigheden’ van de spelling: hij wordt, ik word: zelfde klank, verschillend teken. De menselijke uitspraak is nooit eentonig, maar altijd onderhevig aan allerlei invloeden: klemtoon, duur, tempo, toonhoogte, klankkleur, gevoelsuitdrukkingen als boosheid, ongeduld enz. In het spreken is een z.g. grondtoon te onderscheiden; een bepaald aantal trillingen wordt in de lucht voortgebracht, uitgedrukt in ‘hertz’. Deze grondtoon geeft weinig moeilijkheden. Die geven de boventonen, die telkens verschillen. Gelukkig zijn deze ook weer niet zo ingewikkeld, of men kan ze terugbrengen tot zes bepaalde frequenties. Deze trillingen worden opgevangen in de microfoon, versterkt en enige malen ‘gefilterd’, totdat elke klank een standaardaantal trillingen oplevert. Het resultaat is dan op papier een sterk gebogen lijn, een z.g. oscil-