meteen hoog van de toren blazen en de uitdrukking haar kans gunnen in haar omgeving, maar heus, hier hebben wij met ‘nicht umhin können’ te maken... ‘Ik kan er niet omheen’ voor ‘ik moet wel, ik kan er niets aan doen, ik kan het niet vermijden, ik kan het niet nalaten, ik kan er niet aan ontkomen, ik kan er niet van tussen, enz. enz.’ is een germanisme. Het is wel wat ondankbaar van ons, na zoveel geglimlacht te hebben om de speelse onnozelheden en wijsheden van C., hem nu zo'n plomp germanisme in de schoenen te schuiven. Daarom opperen wij nog enige mogelijkheden. C. heeft letterlijk bedoeld: ik kan niet om deze hinderpaal, deze agent heen, of: C. heeft gesnuffeld in de elf delen van het Taalkundig Woordenboek, dat Petrus Weiland in 1799-1811 heeft geschreven. Daarin staat dit ‘er omheen kunnen’ wel! Maar de brave Weiland, die schreef ‘in naam en op last van het Staatsbestuur’ was geheel verduitst... Het is natuurlijk niet uitgesloten, dat de (gewraakte) uitdrukking zelfstandig, dus buiten invloed van ‘umhin’ in ons land de laatste tijd is opgekomen (plastisch is zij zeker), of dat de schrijver de uitdrukking spontaan gevormd heeft. Overwegende echter het doel van O.T., moeten wij haar afkeuren; er bestaat gevaar voor uitbreiding, zodat ‘er om heen kunnen’ wel eens geheel het Duitse ‘umhin können’ zou worden. Er is overigens, taalkundig gezien, nog iets merkwaardigs aan het door U gevonden germanisme. ‘Hier kann ich nicht umhin’... is geen Duits. Het is ook in die taal fout. Daar wordt de uitdrukking alleen gebruikt als hulpwerkwoord: ich kann nicht umhin zu sagen... dus niet zelfstandig. En dan is ‘nicht umhin können’ in het geheel geen gewone vlotte omgangstaal, zoals in het schetsje van C., maar opgeschroefde taal, die voor gevallen van nadruk of
ironie bewaard blijft. De gewone omgangstaal zou in een dergelijk geval kunnen geven: darum komm' ich nicht herum! Zou het geconstateerde germanisme daarin zijn oorsprong hebben?
Het laatste gedeelte van Uw vraag is gauw beantwoord. Het is ‘wij gingen er om heen’. ‘Om’ en ‘heen’ behoren toch wel gescheiden te blijven, er is evenwel in de laatste jaren een neiging dit te verwaarlozen. ‘Heen’ heeft een zelfstandig karakter, dus niet (gesteld dat U iets dergelijks tegen ons wenste te zeggen): ‘U moet er niet wat omheen praten’ of ‘omheenpraten’ of ‘om heenpraten’, maar ‘U moet er niet om heen praten’. In één geval wel ‘omheen’, nl. in een verbinding met ‘hier, waar enz.’, dus ‘hieromheen enz.’ ook wanneer om een of andere reden deze delen gescheiden worden bijv. in ‘de vijver, waar de jongens omheen gelopen hebben’ of ‘de moeilijkheid, waar U nu een beetje omheen gepraat heeft’. De laatste zin is slechts voorbeeld. Niets achter zoeken.