Nog iets over jij-u
(Me.) Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een jonge man tot een jongedame zou zeggen, of aan haar zou schrijven zelfs, ‘ik bemin U’, wel dat hij tegenover een vrouw of meisje, met wie hij tot dusver niet op voet van vertrouwelijkheid verkeerd had, de bekentenis zou afleggen: ‘ik houd van U’. Saidjah en Adinda spraken in hun landstaal, welke de ass.-res. Douwes Dekker overigens niet meester was; waarschijnlijk had Multatuli de eene of andere reden om éénmaal in hun gesprek uw in plaats je te gebruiken; misschien had de schrijver bezwaar tegen je als bez. voornaamw., waar wellicht ook wel iets tegen te zeggen valt.
In brieven lijkt in bepaalde gevallen Gij, desnoods zonder hoofdletter, mij gepast, in andere is natuurlijk U de goede vorm; in toespraken dito. Overigens kan ik U mededeelen, dat mijn dochter, thans 35 jaar, nooit U tegen haar ouders gezegd heeft; een halve eeuw geleden kende ik reeds gezinnen, waar ‘jij’ gebruikt werd. U zult ook wel weten, dat de oudere plattelanders den vreemdeling altijd met ‘je’ aanspreken.