Stad-?
Stedelingen, die in de buitenwijken wonen, nemen op een vrije middag de tram en gaan in de stad boodschappen doen. Amsterdammers lopen door de Reguliersbreestraat, over het Muntplein, door de Kalverstraat, Hagenaars slenteren door de Venestraat, de Spuistraat, Haarlemmers in de Grote Houtstraat, Eindhovenaren over de Demer... enfin, U kent de aanblik van het centrum van onze grote steden. Wat gaan deze mensen doen? ‘Statten’ is het antwoord. Dit begrip omvat vrij veel, in ieder geval meer dan alleen maar ‘boodschappen doen’. Het woord leeft, wij hebben het zelf meermalen gehoord. Gesteld, dat U dit woord moest schrijven, hoe zou U het spellen? Woordenboeken (veilige loodsen in de verraderlijke taal) registreren het woord nog niet. Wij kunnen dus onze keuze ‘beredeneren’. Het is afgeleid van ‘stad’. De d van de spelling wordt als t gerealiseerd (in werkelijkheid is de zaak andersom). Het achtervoegsel om een werkwoord te maken is -en: fietsen, filmen, tafelen, duimen, schellen enz. Laten we eens de mogelijkheden nagaan: 1. staden: onmogelijk, zou de klank van ‘paden’ weergeven. 2. stadden: onmogelijk, verhindert wel de aa-klank maar de gebruikelijke verdubbeling (als in schel-schellen) geeft hier een d-klank als in ‘padden’. 3. stadten: mogelijk: grondwoord blijft in klank en spelling behouden, een ongebruikelijk middel om de d als t-klank te noteren wordt toegepast. 4. statten: mogelijk: grondwoord blijft wel niet behouden, klank wordt echter juist weergegeven. Wij moeten dus kiezen tussen 3 en 4. Laten wij aannemen, dat dit ‘statten’ een volledig werkwoord is, dus geheel vervoegd kan worden, dan zou 3 opleveren: (ik) stadt - stadtte (of stadte) - gestadt en 4: (ik) stat - statte - gestat. De dt-verbindingen in 3 zijn niet fraai: men krijgt een ongewone dt in de 1e pers. enkv. en in het volt. deelw. en een lastige combinatie in de verleden tijd.
Zullen we het dan maar op ‘statten’ houden? Of het hele werkwoord nooit schrijven? Maar dan moeten we het ook nooit gebruiken... en dat zou tegenover dit typische vrouwenwerkwoord toch niet geheel eerlijk zijn.