Ledenvergadering
op 28 Maart 1953, in ‘De vergulde Pollepel’, te 's-Gravenhage.
Aanwezig de bestuursleden Duyvis, Krul, Muller en Smits, de redacteur en zes leden.
De notulen van de vorige vergadering, gehouden op 15 December 1951, worden goedgekeurd, evenals de verslagen van secretaris en penningmeester. De heer Ubbels, lid van de kascommissie, die zijn medelid Diephuis uit het oog had verloren, verontschuldigt zich voor zijn eenzaam verslag. Hij heeft de boeken en bescheiden in orde bevonden. Te vermelden valt, dat voor het eerst het jaar sluit met een nadelig saldo (van ongeveer f 1.860. -), hetwelk van het kapitaal is afgeschreven geworden. Hij stelt voor de penningmeester décharge te verlenen. De aanwezigen stemmen hiermee in en de voorzitter herdenkt nog eens de heer Smit, die kans heeft gezien een kapitaaltje bijeen te brengen, dat ons nu zo uitstekend te pas komt, nu het orgaan en de administratie grotere uitgaven nodig maken.
Ten aanzien van de kascommissie wordt besloten, dat de heer Ubbels voor het volgende jaar lid blijft en het dagelijks bestuur in Amsterdam een tweede lid zal uitnodigen vanwege het gemakkelijker contact met de penningmeester.
Rondvraag. Desgevraagd wordt medegedeeld, dat een klapper niet verschijnen zal, daar de kosten te groot zijn en de belangstelling te gering is. Een der leden betreurt dit: het betreft slechts de periode 1946-1952 die ontbreekt. Een uitgave is ook daarom gewettigd, omdat geen jaarlijks overzicht van de inhoud van het orgaan wordt gegeven. De redacteur zal nog eens precies naar de drukkosten vragen en een oproep doen wie er belangstelling voor heeft en in de kosten wil bijdragen.
Een band voor de jaargangen van het orgaan is binnenkort weer verkrijgbaar.
De redacteur vraagt of er bezwaren zouden zijn om een inlegblad voor de Vlamingen aan het orgaan toe te voegen. De daar bestaande ‘Vereniging voor beschaafde omgangstaal’ beschikt niet over een regelmatig verschijnend tijdschrift. Niemand blijkt daartegen bezwaren te hebben.
Daarna brengt de redacteur in een kort bestek een en ander ter sprake uit zijn briefwisseling met lezers, die hem de meest uiteenlopende vragen hebben gedaan en opmerkingen gemaakt. Ondanks dikwijls geuite twijfel blijkt hieruit, dat er een veelzijdige en grote belangstelling voor het orgaan en zijn inhoud bestaat, die voor de buitenwereld verborgen blijft. Het medegedeelde was in deze vergadering een aardige en onderhoudende uiteenzetting en werd een zeer opwekkend slot.
Ir. J.P. Smits.