Her-beschouwing
Niet voor niets schreven wij over ‘her-’ in November 1952, dat men na een indringende beschouwing van a tot z herademen kan, maar spoedig weer alles zal moeten herzien. Er bestaat nu eenmaal twijfel: dat staat vast. Het taalgevoel weet bij nieuwe vormingen nog niet de weg. Een lid van onze Raad geeft het advies de voltooide deelwoorden te ontwijken, dus ‘opnieuw gegroepeerd’, ‘opnieuw de waarde bepaald’ enz. Uit Indonesië bereikte ons een lange brief, waarin de verre lezer (Fr.) van O.T. de gehele lijst van her-woorden onder de loupe neemt en dan overgaat op de nieuwe vormingen:
Juist het onscheidbare voorvoegsel ‘her-’ trekt bij w.w. op -eren de klemtoon tot zich. Nu het spraakgebruik wankelt (men hoort en leest ook in verzorgde taal zowel ‘herwaardeerd’, ‘geherwaardeerd’ als ‘hergewaardeerd’) is er aanleiding naar analogieën te zoeken. Die zijn er wel, maar van heel anderen huize. Het zijn samenstellingen met niet meer productieve voorvoegsels òf afleidingen van samengestelde zelfst. naamw. Men ziet, hoe onze Nederlandse taal het probleem van het niet-scheidbare voorvoegsel mèt klemtoon gewoonlijk oplost: dwàrsbomen - gedwàrsboomd (doch dwàrszitten - dwàrsgezeten), glìmlachen - geglìmlacht, wáárborgen - gewáárborgd (doch wáárnemen - wáárgenomen), wànboffen - gewànboft.
Is er, met deze voorbeelden, nu geen aanleiding te spreken van ‘gehèrgroepeerd’ enz.? Hier komt voor mij een gevoel van volledigheid bij te pas, dat ik bij ‘hergroepeerd’ geheel mis. (Een van mijn leraren van Duitse origine zei vroeger altijd ‘je hebt niet goed studeerd’; bij ‘hergroepeerd’ moet ik daar altijd aan denken!). Laat ik dus een lans breken voor ‘gehèrformeerd’ enz. (per slot spreken we ook sinds jaar en dag van ‘gehèrbergd’!) Een en ander in afwachting van de dag waarop - misschien - het voorvoegsel ‘her-’ een nog zelfstandiger plaats heeft bereikt en tot scheidbaar kan worden geproclameerd; of zou het dan zijn ‘hèrgeproclameerd’?
Nu is ‘herbergen’ geen her-woord in onze betekenis. Het is een afleiding van ‘herberg’ = ‘verblijfplaats voor het leger’; men vergelijke daarmee ‘heir (heer)’ en ‘bergen’. Een ander lid van onze Raad geeft een ruime verklaring, die wij trots laten volgen. Wij hadden namelijk dezelfde mening!
Het deelwoord van ‘hergroeperen’ enz. Een kwestie die moeilijk definitief is op te lossen. Het betreft hier nl. nieuwe werkwoorden, die dikwijls nog in ‘staat van wording’ verkeren of althans gebruikt worden in slechts enkele vervoegingsvormen. Wil men ze nu volledig gaan ‘vervoegen’ dan raakt men in het ongewisse, omdat er voor die speciale werkwoorden nog geen vaste gewoonte bestaat. Door hun nieuwheid en frisheid van gebruik speelt bovendien de klemtoon een rol; tevens is het van belang op te merken, dat de omvang van het woord èn de aanwezigheid van het achtervoegsel -éren in de gegeven vbb. een woordje meespreken. Het voorvoegsel her- duidt herhaling aan; het komt voor in vele werkwoorden. In deze werkwoorden ligt het accent op het grondwoord (hergéven enz.), hoewel her- een duidelijke eigen functie heeft, en daarom niet toonloos is als be-, ver- enz. in berekenen, verzekeren. In deze gevallen twijfelt de taalgebruiker nooit: het deelwoord wordt gevormd zonder ge: herstèld. Deze werkwoorden zijn bovendien reeds lang in de taal opgenomen en ieder is er mee vertrouwd. Maar het voorvoegsel her- is een levend voorvoegsel, d.w.z. men vormt er telkens nieuwe werkwoorden mee.
De moeilijkheid schuilt blijkbaar bij werkwoorden, waarvan het grondwoord reeds eindklemtoon heeft: groepéren, waardéren. Er is, dunkt me, bij gebruik in de onbepaalde wijs een neiging bij deze werkwoorden een tegenaccent te leggen op het voorvoegsel: hèrgroepéren, hèrwaardéren. Daardoor wordt echter tevens onwillekeurig een zekere nadruk gelegd op de functie van her- d.w.z. op de aanduiding van de betekenis ‘opnieuw’; daardoor begint men bij verdere vervoeging te aarzelen, onder invloed van vóórlezen - vóórgelezen, òplopen - òpgelopen, dus ook hèrwaardéren - hèrgewaardéérd, hèrgroepéren - hèrgegroepéérd. De werkwoorden gaan lijken op scheidbare samenstellingen als dóórlopen, óversteken, bíjhouden.
Ik zie nu bij de vorming van het deelwoord van deze werkwoorden met her- twee mogelijkheden, die beide aanvaardbaar, maar niet geheel gelijkwaardig zijn:
a. hèrgegroepéérd en hèrgewaardéérd zijn te gebruiken als men op de functie der herhaling een bijzondere nadruk wil