Minimum
(v.M.) Is de volgende redenering wel juist? ‘Minimum’ is een zelfstandig naamwoord. ‘Minimaal’ is het bijvoeglijk naamwoord. Vaak bezigt men ‘minimum’, waar men ‘minimaal’ moet gebruiken. Voorbeeld: de minimum snelheid is fout, moet zijn: de minimale snelheid. Degene, die dit betoogt, heeft o.m. in een officieel voorschrift het volgende gezet: ‘De vereiste minimale lengte van en de toelaatbare belasting op heipalen worden ten genoegen van het Bouwtoezicht vastgesteld naar de uitkomsten van..’
(Red.) ‘Minimum’ is een zelfst. naamwoord, ‘minimaal’ een bijv. naamwoord. Waarom mag ‘minimum’ niet in ‘minimumlengte’ staan? We zouden het laatste woord als een geoorloofde samenstelling van twee zelfst. naamwoorden willen opvatten. Laat U niet bedriegen door de verschillende spellingen: minimum lengte, minimum-lengte, minimumlengte. ‘Minimaal’ betekent ‘zo klein mogelijk’; ‘minimale lengte’ is goed, maar niet beter dan ‘minimumlengte’. Het woord heeft evenwel een betekenisschakering van ‘zeer klein’ gekregen. Zo lazen wij over Friese schaatsenrijdsters: ‘Rina reed of haar leven er van af hing, ze had echter slechts een minimale voorsprong.’ Omdat Onze Taal nu eenmaal germanismen niet kan luchten of zien, moet ons nog even van het hart, dat ‘minimaalloon, minimaalgewicht, minimaallengte’ zuiver Duits zijn.