U vraagt en wij...
staan werkelijk voor geen zier, maar wel voor de verklaring er van. De oorsprong van ‘zier’ is onzeker. Het werd in de Middeleeuwen al gebruikt voor ‘kleinigheid’. □ Van ‘hommeles’ kunnen wij ook niets maken en het maken willen we niet. Het heeft met andere Bargoense woorden als ‘sjakes’, ‘noppes’, ‘smeris’ de uitgang gemeen. □ Met een zacht klapje hebben we het debat over de titulatuur gesloten. Het zou onaardig zijn, als we niet de laatkomer lieten zeggen, dat de leeftijd van de voor- en tegenstanders belangrijk is en de omstandigheid, of zij zelf een mooie titel hebben. We denken er over formulieren te laten drukken, waarop de inzenders hun leeftijd, beroep enz. moeten invullen. U vult in Uw leven al zoveel in.. dat kan er nog wel bij. □ ‘Waarde kalant’ schrijft een Belgische firma geregeld in haar circulaires. Bij dit waardige woord kunnen we ons pas koning voelen. Overigens is het woord in Zuid-Nederland en was bij ons vroeger ook een vrij gewoon woord, dat nog dichter staat bij het oorspronkelijke Franse ‘chaland’. □ F of ph? Ruzies kunnen er van komen. Wij zouden zeggen: in algemeen bekende woorden liever een f, bijv. ‘microfoon’, ‘telefoon’. Het wordt natuurlijk pas hachelijk, als men wil bepalen, waar het algemeen bekende overgaat in het onbekende. Philosophen moeten dit maar uitmaken. Toch maar liever geen ruzie maken. □ Hoe zit het met ‘iezegrim’? Mag ik daar ook een i of zelfs een ij schrijven? Ja, zelfs een grimmige ij mag de man met het ijzeren (helm)masker in zijn bijnaam dragen. □ ‘Ten vervolge op mijn brief’ als zusje van ‘ten gevolge van’ is gewild en lelijk. Schrijf gewoon ‘in vervolg op mijn brief’. □ ‘Brandschoon’ heeft niets met de schoonheid van het vuur te maken. Het is ‘zo
helder als de kling van een zwaard’. Namen als ‘Rembrand’, ‘Hildebrand’ en ‘IJsbrand’ hebben nog dit oude woord in zich. □ In Dusseldorp is een Hollandwoche geweest. Natuurlijk een Nederlandse week en geen Hollandweek. □ En wij maar zeggen, waar de woorden vandaan komen, als u dit wenst. En maar net doen, of we dat allemaal uit ons hoofd weten. □ Voor de eerste keer gestoten op het woord ‘unicaat’. Het zal wel aan ons beperkt gezichtsveld liggen. Wij gevoelen geen behoefte aan een rijmwoord op ‘duplicaat’, dat van het Latijnse duplicare (verdubbelen) komt. ‘Unicaat’ is een vreemd maaksel, dat niet gerechtvaardigd kan worden. Wat is er tegen ‘het origineel’? □ ‘Door U wordt belang gesteld in het Haags gebeuren’ is de reclametekst van een krant. Door ons wordt zout gelegd op deze Haagse slak. □ Waarom zou onze zin ‘de inhoud van een lezing wordt verlaagd’ fout zijn? Moet daar staan ‘het peil van de inhoud’? Neen, wij laten ons niet de kaas van het brood eten. □ Een goede vriend van O.T. betrapte ons op ‘woordvoorraad’. Het moet zijn ‘woordenvoorraad’. Ofschoon Van Dale het woord geeft en er heus een goede verdediging van bestaat, laten we ons deze keer wel de kaas van het brood nemen. De inzender besloot met de leus ‘Heerlijk om zo te mogen vitten!’ Met deze heerlijkheid maken we een einde aan 1952. In 1953 gaan we verder. □ Het zou ons niet verwonderen, als iemand de vorige zin afmaakte met... ‘met vitten’!