Een verhaal
Er fladderde zo maar een maandblad bij ons binnen, waarin een verhaal stond over een bordje bij een standplaats van autobussen. Het bedrijf had op het bordje laten schilderen: Den passagiers wordt verzocht in de rij te wachten. Telkens ‘verbeterde’ het publiek dit in: de passagiers worden verzocht enz. Telkens liet het bedrijf het bordje weer schoonmaken, tot er stond: Den passagiers wordt verzocht enz. Tot het bedrijf capituleerde en liet schilderen: de passagiers worden verzocht enz. Maar nu de conclusie van de schrijver. De man, die dit telkens verbeterde ‘wist niets van taal of taalontwikkeling en werd alleen geleid door zijn gezond verstand, dat hem zei, dat de taal zich niet richt naar de grammatica, maar de grammatica naar de taal.’ Het is allemaal juist. Wij hebben hier zelf ook al eens over geschreven. Onjuist evenwel is met één voorbeeld een dergelijke ingewikkelde zaak als de verhouding levende taal - grammatica te illustreren en dan met één slag (in de lucht) de fout goed te maken. Daarom vertellen wij ook een verhaal. Wij zitten dikwijls in een tram en een autobus en horen daar wel eens een gesprek in de volgende trant: ‘Kan jij Jansen?’ ‘Ja, dat ken wel.’ ‘Nou, die legt met rimmetiek op zijn bed..’ Dit verhaal heeft geen conclusie.