Her
Onze opmerking over ‘hergroepeerd’ in plaats van ‘hergegroepeerd’ in Augustus heeft, naar uit brieven gebleken is, nog een uitvoerige verklaring nodig. Er was o.a. een grappige vraag, hoe de vervoeging van ‘heruitzenden’ zou zijn, zo iets als ‘zond her uit’, of ‘herzond uit’. Het geheim van ons vonnis zit in de aard van het voorvoegsel ‘her’. Het is een onscheidbaar voorvoegsel met de betekenis ‘opnieuw’. De klemtoon ligt bij onscheidbare werkwoorden niet op het voorvoegsel, dus ‘voorkómen’ - volt. deelw. ‘voorkómen’, tegenover ‘vóórkomen’ - volt. deelw. ‘vóórgekomen’. Verreweg het grootste deel van de ‘her’-werkwoorden hebben de klemtoon niet op de eerste lettergreep. U kunt dit in een woordenboek van ‘herademen’ tot ‘herzien’ nagaan. Dus telkens een volt. deelw. als ‘hernómen’, ‘herìnnerd’, ‘herénigd’. ‘Hèrbebossen’, ‘hèrbenoemen’, ‘hèrverzekeren’ hebben wel een andere klemtoon, maar geven geen moeilijkheden, daar zonder ‘her’ het volt. deelw. toch ook zonder ‘ge’ is, dus ‘hèrbenoemd’ enz. De puzzle komt pas bij ‘herwaarderen’ en ‘hergroeperen’ en nog enige andere. Het leek ons in de huidige twijfel over de klemtoon bij deze woorden het beste ze aan te sluiten bij de eerstgenoemde groep, dus ‘herwaardeerd’ enz. Twijfelaars zijn ook ‘herkauwen’ en ‘hertrouwen’, maar van een beest, dat ‘hergekauwd’ heeft of een weduwnaar, die ‘hergetrouwd’ is, hebben wij nooit gehoord. De wetten van de klemtoon zijn grillig, ze zijn van rhythmische en phonetische aard. Bij de
zelfst. naamw. met ‘her’ vindt men ook wisseling: ‘hèrdruk’ en ‘hervòrming’ zijn wel te begrijpen, maar ‘hèrscholing’ en ‘herkànsing’ niet. Beide laatste woorden zijn van de jongste tijd, waarin ook ‘herwaarderen’ enz. is opgekomen. Het kan zijn, dat ‘hèrgroeperen’ en ‘hèroriënteren’ gekomen zijn na de zelfst. naamw. ‘hèrgroepering’ en ‘hèroriëntatie’. De klemtoon is dan vooraan gebleven. En de ‘heruitzending’? We moeten het werkwoord wel onvolledig noemen. Het komt alleen voor in de onb. wijs en het volt. deelw. ‘heruitgezonden’, dat een normale vorming is. ‘Ge’ tussen ‘uit’ en ‘zonden’, daar het werkwoord ‘uìtzenden’ is. Onvolledige werkwoorden moet men niet op eigen houtje gaan aanvullen of het moest zijn, dat men de grappen over ‘zweefgevlogen’ en ‘hij kauwde kies’ nog wat wilde uitbreiden. En wie kan iemand het recht op afgezaagde luim ontzeggen? We kunnen nu herademen, maar we weten, dat de ‘her’-reeks onheilspellend wordt afgesloten met ‘herzien’.