De troonrede
(J.K.) De Troonrede bevat zeven keer de zinswending ‘is te’ in de betekenis van ‘moeten’. Is dit goed Nederlands? M.i. zeker niet. In het Duits - altijd weer dat Duits! - is ‘ist zu’ met infinitivus ‘moeten’; in het Nederlands betekent - enkele uitdrukkingen daargelaten - ‘is te’ niet ‘moeten’, maar ‘kunnen’. Wanneer mijn horloge stuk is, hoop ik, dat het ‘te repareren’ is, en ben opgelucht, als de horlogemaker mij bevestigt, dat het wel ‘te doen’ is. Als de regering dus te kennen geeft: ‘De regeling van het ziekenfondswezen en de organisatie der gezondheidszorg zullen zijn te herzien’, dan betekent dit, dat die regelingen herzien kunnen worden, niet dat zij herzien moeten worden, hoewel dit laatste toch kennelijk de bedoeling is.
(Red.) Al is dit reeds enige malen in O.T. behandeld, wij kunnen er ons niet met een verwijzing naar oude jaargangen van afmaken. Niet iedereen bezit deze oude nummers nog en, zoals de Latijnse dichter zei, decies repetita placebit, d.w.z. ook de tiende keer blijft het aangenaam. Is dit ‘is te’ nu werkelijk een germanisme? Sommige taalboeken en werken over taalzuivering verwerpen de constructie. We moeten echter rekening houden met de in dit geval bittere taalfeiten van vroeger en nu; dan is de waarheid over deze uitdrukking anders. Bijna twintig jaar geleden schreef hierover een lid van onze Raad van Deskundigen: ‘Ik geloof, dat bij een volledig onderzoek is te als imperatief zeer wel Nederlandsch is.’ Ter uitdrukking van een verplichting of een noodzakelijkheid heeft ‘is te’ vanouds in het Nederlands bestaan. Voorbeelden uit vroeger tijden zijn er te over. Wat dunkt U van Vader Cats' ‘het quaet en is niet te doen op dat er goed van kome’? Als nu deze zegswijze eeuwenlang onafgebroken heeft geleefd en nu nog leeft, kan men haar kwalijk verwerpen, omdat ze lijkt op ‘ist zu’. Men kan natuurlijk zeggen, dat juist daarom de constructie vermeden moet worden, daar anders ook de foute constructies gemakkelijker zullen insluipen. Als U ‘is te’ niet mooi vindt - wij moeten van onszelf bekennen, dat wij bij ‘is te’ altijd een hinderlijke bijgedachte aan ‘ist zu’ hebben en daarom deze constructie als gebiedende wijs vermijden! - kan niets U weerhouden een andere wending te gebruiken, bijv. ‘de regeling zal herzien moeten worden’ of ‘dient te worden herzien’. Men vervalt hiermede echter in de lijd. vorm en deze vorm nu geeft de stijl iets onpersoonlijks en kleurloos. Daar een stuk officiële taal als de Troonrede een onpersoonlijk karakter schijnt te moeten hebben, staat er in al zoveel
‘worden’, dat ‘is te’ een soort verfrissing is. Directer is natuurlijk: ‘U zult . moeten herzien’ of iets dergelijks. In het gewone verzorgde Nederlands van door-de-week hoort men ‘is te’ als gebiedende wijs gelukkig niet vaak. Wel natuurlijk in de betekenis van ‘kunnen’. Naar ons gevoel komt in het Duits de geb. wijs met ‘ist zu’ veel meer voor dan de geb. wijs met ‘is te’ in het Nederlands. Een veld winnen van dit ‘is te’ zou dan misschien toch aan Duitse invloed te wijten zijn. In dat geval zou ‘is te’ vermeden moeten worden.