Leerlinge
Tijdens de nu afgelopen middelbare-schoolexamens zal het woord wel dikwijls in de vergadering van leraren en deskundigen gevallen zijn. Leerling e X toegelaten, candidat e Y afgewezen. De toevoeging van de -e om het vrouwelijk geslacht aan te duiden behoort niet tot de levende volkstaal, komt ook niet in vroegere taalperioden voor en is dus in zoverre kunstmatig te noemen. In 1889 waarschuwt het WNT al tegen ‘gaste’. Uit het zinsverband moet blijken, of de gast man dan wel vrouw is. In geschreven taal heeft blijkbaar de behoefte bestaan een afzonderlijk woord te hebben: bloedverwant e, echtgenot e, erfgenam e. Ook bij vele vreemde woorden: docent e, pianist e, typist e. Men zou deze -e een achtervoegsel in opkomst kunnen noemen en het lijkt ons enigszins nodeloos zich nu nog tegen deze opkomst te verzetten. Voorzichtigheidshalve beperke men zich daarbij tot de woorden, waarbij deze -e burgerrecht heeft verkregen. Naar ons gevoel heeft deze -e dit niet in ‘gaste’ of ‘artse’, maar wel in bijv. ‘presidente’, ‘echtgenote’ en ook in ‘leerlinge’. Burgerrecht-