Onze Taal. Jaargang 21
(1952)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |||||||||
Welke gedachtengang heeft de verantwoordelijke persoon gevolgd, toen hij de s in een r veranderde? Daar kan ik slechts naar raden, maar ik vermoed, dat deze verandering gebaseerd is op regel 5 van de ‘Officiële Spelregels’ van 14 Febr. 1947 (Stbl. nr. H 52) betreffende de weglating van de naamvals-n. Bij het vroegere ‘afschrift dezes’ dacht men aan een elliptische vorm van ‘afschrift van dezen brief’, waarin het mannelijke woord ‘brief’ weggelaten en vervolgens een genitiefvorm toegepast was. Onjuist overigens, zoals straks blijken zal, doch laat ik deze veronderstelde redenering eerst vervolgen. Toen nu de naamvals-n afgeschaft werd en ‘dezen brief’ overging in ‘deze brief’, concludeerden de Pensioenraad e.a., dat nu ook ‘dezes briefs’ veranderd moest worden in ‘dezer brief’ en met weglating van ‘brief’ ontstond nu ‘afschrift dezer’. Dit is echter een volkomen verkeerde gevolgtrekking. Men schrijft toch ook niet ‘der’ boom, maar wel ‘der’ plant; niet ‘der’ cursus, maar wel ‘der’ school. Indien uit de weglating van de n inderdaad de vorm afschrift ‘dezer’ zou volgen, zou men evengoed mogen schrijven: der melkboer of der minister enz., hetgeen dwaasheid is. Ten overvloede is ‘afschrift dezes’ met een s geen verkorting van ‘afschrift dezes briefs’. Men heeft hier te doen met een oude genitiefvorm van het zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoord ‘dit’:
‘Afschrift dezes’ betekent dus niet ‘afschrift van deze brief’, maar ‘afschrift van dit’. De vorm behoort tot de z.g. ‘staande uitdrukkingen’, die ongewijzigd blijven. Het oude ‘afschrift dezes’ moeten wij dus ongewijzigd met s blijven schrijven. (Red.) Of de vervanging van ‘dezes’ door ‘dezer’ inderdaad op den boven veronderstelden gedachtengang berust, kunnen wij moeilijk beoordelen. In elk geval raakt de redenering kant noch wal. Want al mag de naamvals-n worden weggelaten, voor de verwaarlozing van de s en r van den tweeden naamval is nooit officieel toestemming gegeven. Evenmin voor de vervanging van s door r bij mannelijke en onzijdige woorden. Wij mogen maar niet zo mijner, dezer, der, ener, enz. in de plaats van mijns, dezes, des, eens, enz. gaan gebruiken. Wel mogen deze tweede-naamvalsvormen vervangen worden door een constructie met van, dus: van mijn, van deze(n), van de(n), van een enz. |
|