Palatalen en velaren
In het hoofdartikel van het Decembernummer van ‘Onze Taal’ is een ernstige fout binnengeslopen. Niet de velaren worden meer voor in den mond gevormd dan de palatalen, maar juist het omgekeerde is het geval: de palatalen, die gevormd worden door de tong tegen het harde verhemelte te drukken, worden meer naar voren, de velaren, waarbij de tong tegen het zachte verhemelte gedrukt wordt, worden meer naar achteren gevormd. Het zachte verhemelte ligt immers achter het harde. Het woord palatalen moet dus overal in velaren, het woord velaren in palatalen veranderd worden. Verder zijn eu en oe ten onrechte bij de tweeklanken gerekend. Hoewel wij deze klanken met twee letters weergeven, zijn het klinkers. Lange tweeklanken zijn: aai, ooi, oei, aau, eeu en ieu; korte tweeklanken zijn: ai, ei, ij, au, ou en ui.
Wat in het artikel over scherp en zacht, oneigenlijk scherp en oneigenlijk zacht wordt gezegd, vinden wij bevestigd in een artikel van wijlen Prof. Dr. W.L. van Helten, Over verscherping en verzachting van mutae, in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, dl. 28, blz. 295 vgl. Mogelijk geven wij nog eens plaats aan een artikel, waarin jongere opvattingen worden gehuldigd. Want ook over letters en klanken, hun ontstaan en hun ontwikkeling zijn de taalgeleerden het niet altijd eens.