De accenten.
(v.d. T.) Het is mij opgevallen, dat in de laatste tijd zo nonchalant wordt omgesprongen met de accenten. Men gebruikt ze door elkaar, terwijl hun betekenis, of liever hun klank, toch geheel verschillend is.
Als ik schrijf vóór of òp moeten in het eerste geval de accenten zo: ´ ´ staan, en in het tweede geval zo: `. Ditzelfde geldt voor één of èn, dáár of dàt, dúúr of dùs. Nu zit ik voor een moeilijkheid.
Algemeen ingeburgerd is de schrijfwijze: à 10 cent per stuk, volgens mijn logische redenering (zie boven) moet het zijn: á 10 cent per stuk.
Moet dus hier ‘het roer om’, of liever die accent? Kunt U mij uit den droom helpen?
(Red.). Het accent op à is inderdaad in strijd met onze uitspraak: á. Dit accent is hier echter niet geplaatst om het woord extra nadruk te geven, maar omdat het woord is ontleend aan het Frans, waar het à geschreven en ook als zodanig uitgesproken wordt. Het is afkomstig van het Latijnse ad, ook met een korte a. Het W.N.T. laat het accent weg en merkt daarbij op: ‘Ofschoon uit het Fransch ontleend, is het voorzetsel a zoo algemeen bij ons in gebruik, dat het beschouwd moet worden als geheel in de taal opgenomen. Er is geen reden meer om, door het schrijven van een Fransch accent, gelijk velen doen, het woord als een vreemdeling aan te wijzen. Men schrijve dus niet à, maar a, gelijk Van Effen reeds in 1732 deed’.