De eerste prijs?
Een vriend uit Zuid-Afrika heeft ons een artikel gestuurd, dat z.i. den eersten prijs verdient. Ja, hij is zelfs van mening, dat het wel mag worden ingelijst! De stijlbloempjes, die op hem den meesten indruk gemaakt hebben, heeft hij onderstreept. Het spijt ons, dat wij het artikel niet in zijn geheel kunnen opnemen, maar het is heus te lang. We zullen echter enige verbijsterende staaltjes van woordkeus en zinsvorming geven. Het zal u dan spoedig blijken, waarvóór onze vriend den schrijver den eersten prijs wil toekennen! Het artikel handelt over de ‘Public Relations Officer’, ‘de man die goodwill kweekt voor een bedrijf’, met name de K.L.M.; deze moet zijn directie ‘informeren als er iets broedt in Calcutta en morgen een vijandige stroming in het Midden-Oosten zien in te dammen door nieuwe goodwill te kweken als olie op de golven’; natuurlijk moet hij ‘flux de bouche’ hebben. Hij is de man, die ‘de relaties verzorgt met de openbare mening’. Het verlies van de K.L.M. wil niet ieder in Nederland ‘zonder meer nemen’. ‘Zij (de K.L.M.) stuit overal ter wereld op moeilijkheden en tegengestelde belangen, op stromingen en stemmingen, geneigd het vreemde element te weren, ongeacht kwaliteit en service, die het biedt’. ‘Public Relations’ ‘zal sympathie moeten wekken of vergroten of zoals dat tegenwoordig heet: goodwill creëren’. De Public Relations Officer ‘is onder geen voorwaarde een “lol”-generaal, de hoek waar men hem zo graag in terug dringt’. ‘Naar zijn adviezen moet de leiding van het bedrijf veilig in de haven van de publieke opinie kunnen koersen.’ Hij moet de hem ten dienste staande mogelijkheden ‘benutten’ en er voor zorgen, dat de publieke belangstelling van dag tot dag ‘in gunstige zin gericht’ wordt. Hij voert besprekin- en met ministers,
zakenlieden en ‘ergens in Afrika met een zeer duur stamhoofd’. Eens werd hij met militaire eer ontvangen; bij deze gelegenheid ‘hoorde (hij) een langdurig lied uit’. Hij brengt geschenken namens den eenen burgemeester aan den anderen. ‘Eenzelfde vriendelijkheid heeft hij ook tussen 's-Gravenhage en Nanking verzorgd.’ ‘De burgerluchtvaart is nog zeer jong, al heeft zij het ver geschopt.’
Het is wel jammer, dat de schrijver van dit artikel, waarin ook wel aardige dingen voorkomen, b.v. woordspelingen als: hij heeft ‘veel werk om de lucht zuiver te houden’, in de verste verte zijn taal niet beheerst. Inderdaad verdient hij den eersten prijs, en wel voor het schrijven van slecht Nederlands!
Onze vriend vestigt nog de aandacht op de volgende uitdrukking uit een ander stuk: ‘De door de hier aan het woord zijnde leden bedoelde lapsus’; dit nadert, zegt hij, de van de door de haag gekropen Jan gescheurde broek!