heel verdwenen, maar door de ambachtslieden wordt deze taal nog gesproken. Eigenaardig genoeg zijn alleen bij hen ook nog sporen van het Nederlands te vinden. En die sporen zijn kennelijk afkomstig van officiële of deftige taal b.v. drek en drecker uit druk en drukker, folmac uit volmaakt, giffrau of jufrau uit juffrouw, grado uit graad, handscoon uit handschoen, segel uit zegel, orlozo uit horloge. Verder: lodo Ned. peillood, mooy Ned. moei (tante), oom of oompi Ned. oom, rai Ned. rijden, slenger Ned. slingeren, tak Ned. tak, dat hier de betekenis van plant heeft gekregen, vandel en vandelar Ned. wandelen en wandelaar met de betekenis van dolen en vagebond; vanz Ned. wensen, venkel Ned. winkel.
Niet helemaal zeker is de afkomst van admiral, buku, glas en hender, welke woorden zowel van ons admiraal, boek, glas en hinderen als van het Eng. admiral, book, glass en hinder kunnen zijn overgenomen. Advocat kan ook aan het Port. advogado, baai aan Port. bahia zijn ontleend. Misschien is banths met de betekenis van: banden, ketenen wel van het Nederlands afkomstig. Een aardig woord is burdar in de betekenis van gebak, bolus, dat ontleend zou kunnen zijn aan ons broeder, bij ons, vooral in het Noorden, nu nog in dezen zin in gebruik en afgeleid van broeden. Het W.N.T. vermeldt dit woord echter niet. Waarschijnlijk is het eveneens aan Hollandsen invloed toe te schrijven, dat in sommige gevallen het voorzetsel wordt weggelaten, zoals in: padaz sabão, een stuk zeep, inplaats van het Port. pedaço de sabão. Voor een kop koffie heeft het Portugees: urna chicara de café, maar op Ceylon zegt men: copa coffee. Ook het woord copa, dat in het Portugees beker, drinkglas betekent, maar hier voor kop, Port. chicara, wordt gebruikt, kan onder Hollandsen invloed staan. Dat is meer waarschijnlijk dan dat het van het Eng. cup afkomstig zou zijn, daar de hele uitdrukking geen Engelse, maar wel een Nederlandse constructie is. Ook vidor vinho, een glas wijn, bottle vinho, een fles wijn, en par boots, een paar laarzen zien eruit alsof ze onder invloed van het Nederlands zijn ontstaan. Dit behoeft echter niet, want het Kreools kent eveneens dergelijke uitdrukkingen, b.v. festa casa. Dit zou van Ned. feesthuis kunnen komen, maar dat is niet waarschijnlijk, want feesthuis is een ongewoon woord. Bovendien komt morte casa inplaats van casa de morte voor, maar het woord doodhuis, waar het aan ontleend zou moeten zijn, is in onze taal onbekend.
Het is wel aardig deze Nederlandse overblijfsels op Ceylon eens met het Afrikaans te vergelijken. We zien dan verscheiden punten van overeenkomst. Er zijn b.v. enige woorden van Indischen oorsprong in beide talen aanwezig, zoals amper in de betekenis van: bijna, achar voor vruchten in azijn, Afr. atjar; bakla voor vechten, Afr. bakklei, vgl. ons bakkeleien, koeli voor dagloner, bottel voor fles.
Ook de klanken der woorden komen vaak overeen. Noch in het Afrikaans noch op Ceylon kent men de z. De v wordt in beide talen altijd f; de v in de bovengenoemde voorbeelden vandel, vandelar en vanz stelt waarschijnlijk onze w-klank voor. Sch wordt sh, en de schrijfwijze giffrau naast jufrau wijst misschien op een uitspraak djiffrou en zou dan overeenkomen met dj in de Afrikaanse vormen djuis en djij naast juis en jij. Er is dus in enkele opzichten een gelijke ontwikkeling waar te nemen, maar het grote verschil blijft: in Zuid-Afrika heeft het Nederlands zich gehandhaafd door de eeuwen heen, al heeft het daar uit den aard der zaak een geheel ander groeiproces gehad dan bij ons, op Ceylon is onze taal als zodanig verdwenen en heeft zij alleen maar enkele sporen achtergelaten.