Inburgeren
Foei! Wat een germanisme! Ja, inderdaad, het is gevormd naar het hd. einbürgern, zegt het W.N.T. Maar het kwam al in de vorige eeuw in onze taal voor. Het W.N.T. haalt voorbeelden aan uit de werken van Nicolaas Beets, Robert Fruin, Alberdingk Thijm, Willem Kloos. Klinkende namen op letterkundig gebied! Toch, de besten kunnen zich vergissen, en wij moeten onze grote schrijvers niet in hun fouten navolgen. Maar aan den anderen kant: het woord wordt al vrij lang in het Nederlands gebezigd; moeten we er dan nu nog tegen gaan vechten? Wij vechten immers ook niet tegen Labinismen en andere -ismen, die zich reeds in de Middeleeuwen in onze taal hebben ingedrongen! Ergens moeten we toch een grens trekken. En is er wel een goed Nederlands woord te vinden dat de met inburgeren en zich inburgeren bedoelde begrippen weergeeft? Indien een van onze lezers ons echter zo'n woord aan de hand kan doen, zullen wij ook trachten te bewerken, dat inburgeren zich niet nog meer inburgert!