Duits kent het ook: Hotte. Ook als bijvoeglijk nw. komt het voor, b.v. de pap is hot, d.i. geschift, geklonterd. En bij Vondel vinden we het als bijwoord; er wordt dan een stotend geluid door uitgedrukt: hot, hot, te vergelijken met: klos, klos! e.d. Hotten in de betekenis van: lukken, slagen, vlotten, is waarschijnlijk hetzelfde woord: het hot niet = het vlot niet; Dts. es will nicht hotten; tezamen hotten = zich tezamen verdragen. Een dergelijke betekenisontwikkeling zien we bij boteren: het botert niet tussen die twee (de taalzuiveraar en de vreemde-woordenbrabbelaar b.v.!)
Doch met dit alles heeft ons hot in hot en haar niets te maken. Dit hot heeft als varianten: in Z. Beveland: huthou; Op Goeree en Flakkee: hittik! Te Kadzand: jut! Te Aardenburg: juutsum! En nu haar, d.i.: links! linksaf! linksom! Ook: her! Op Schouwen: aar! errum! Te Aardenburg ook: errum! dus voor hot en haar: juutsum en errum! Te Antwerpen: heir! Men heeft dit haar wel in verband gebracht met mnl. hare, haer, Ned. her = hierheen (vgl. herwaarts). Het is niet onmogelijk, dat dit hetzelfde woord is, doch het is waarschijnlijker, dat hot en haar beide slechts blote klanken, zgn. onomatopeeën, klanknabootsende woorden zijn. Die zijn er meer in de voermanstaal, vgl. uitroepen als: ju! ho! hu!
Ook andere talen kennen dergelijke woorden voor links en rechts: Dts. schwude, schwode naast het reeds genoemde hott, ook hotta; Fra. dia en hue; Eng. woo en gee. In het Westvlaams komt nog voor: djo, gerre, gère, geerom, gup naast iuutho en iuutsom.
Hij weet van hot noch haar! betekent dus letterlijk: hij weet van rechts noch links! De Zuidnederlanders zeggen: van ju noch hou weten! Dan hebben we nog: iemand van hot naar her zenden, eigenlijk van rechts naar links, van het kastje naar den muur. En: hot en haar dooreenliggen; schots en scheef, kris en kras; ook hier en ginds verspreid. Tenslotte: het is daar hot en haar, d.i. het is daar in de war, de boel ligt daar overhoop!